is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7879
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens de metaaldetectie werden geen metalen objecten aangetroffen die in verband kunnen gebracht worden met de aanwezigheid van het Duitse leger tijdens WO I en WO II zoals verwacht in de bureaustudie. De aangetroffen objecten zijn recent van aard.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek werden geen vondsten, noch lithische artefacten noch ecofacten, aangetroffen in het residu van de genomen stalen, die wijzen op de aanwezigheid van een steentijd artefactensite.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een concentratie van 5 sporen aangetroffen. Het gaat om 3 kuilen en 2 greppels. Deze sporen brachten een aantal vondsten aan het licht. Zo werd in een kuil een fragment verbrande leem, vier wandfragmenten lokaal/regionaal wielgedraaid grijs aardewerk, 1 klein fragmentaire rand grijs aardewerk van open vorm (mogelijk kom) en 1 fragment van een dakpan aangetroffen. Verder kwamen uit een brede greppel één gecorrodeerd hoekijzer, twee wandfragmenten lokaal/regionaal wielgedraaid grijs aardewerk, 1 klein fragment grijs aardewerk (oor) en twee randfragmenten Rijnlands steengoed (Langerwehe) aan het licht. In een andere kuil werd één wandfragment lokaal/regionaal handgevormd roodgebakken aardewerk aangetroffen. Door het aantreffen van deze vondsten kunnen de sporen gedateerd worden in de volle tot late middeleeuwen. De aangetroffen sporen missen echter een ruimere context waarbij het onzeker is of ze tot een structuur of concentratie behoren. De aangetroffen sporen zijn dus niet overtuigend genoeg om ze effectief als deel van een site te beschouwen, mogelijks zijn de sporen te linken aan offsite fenomenen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV