RAAP België heeft een archeologische opgraving uitgevoerd op een terrein van het Grootseminarie.
Uit de historische studie bleek dat – voordat de abdij zich hier vestigde - hier verschillende ambachten waren gevestigd. De grote kuilen die rondom de vijver zijn aangetroffen zijn hier mogelijk getuigen van. Gezien de grootte van de kuilen, de vulling en de weinig vondsten die hierin zijn aangetroffen lijkt het om zandwinningskuilen te gaan. Het zand kan om allerlei redenen zijn gebruikt, zoals het maken van mortel of het verschralen van klei in functie van het bakken van potten.
Op het terrein was vanaf de 17de eeuw tot midden vorige eeuw een langgerekte vijver aanwezig, gekend op basis van historische kaarten. In functie van de opvang van regenwater is het idee gerezen om de vijver te reconstrueren en te hergebruiken als infiltratiebekken. Hiervoor zijn echter extra gegevens noodzakelijk. De vraagstellingen omtrent breedte, diepte en eventueel overbeschoeiing diende te worden onderzocht. Dit gebeurde door het onderzoek van 3 brede doorsnedes op de locatie van deze vijver.
Op basis van de resultaten van het onderzoek konden drie grote fases onderscheiden worden. De vijver werd aangelegd met een breedte van ca. 16,5m op het maaiveld en versmalde gelijkmatig tot een breedte van 5 tot 6m op een diepte van meer dan 2m. De uitgraving gebeurde tot ca. 1,6m TAW. Gezien het huidige terrein een kleine depressie vertoont - door inzakken van de opvulpakketten van de vijver - verschilt de diepte van uitgraving van plaatst tot plaats. Onderaan de gracht zijn wat ingespoelde laagjes aanwezig. De gebruiksfase uit zich als een dik organisch pakket. Dit pakket is
interessant voor eventueel landschapsreconstructie van omliggende terreinen en voor archeologische resten die er aanwezig zijn. Deze blijken echter vrij beperkt waardoor het om een vrij ‘propere’ vijver ging. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen voor heruitgravingen of fases die wijzen op het schoonmaken van de vijver. Bovenop deze organische laag bevinden zich de 20ste-eeuwse dempingspakketten bestaand uit puin en (grof) afval.
Langsheen de zuidelijke oever, en sporadisch ook in de noordelijke zijde, zijn resten van houten palen en planken aangetroffen. Tussen de twee parallelle rijen palen komt een puinig pakket voor. Het gaat om de beschoeiing van de oevers. De aanwezigheid van zandige lagen als eerste opvulling langsheen de oever wijst mogelijk op het feit dat de beschoeiing niet onmiddellijk met de uitgraving van de vijver plaats vond. De steile zuidelijke oever werd daarbij beter verstevigd dan de noordelijke oever.
Helemaal in het oosten van het terrein bevindt zich een betonnen blok met een brede sleuf. Het gaat om een restant van wat ooit een sluis is geweest. De vijver stond in verbinding met de vesten, eerst bovengronds, in een latere periode ondergronds. Hoe deze ondergrondse verbinding is uitgevoerd, is niet geweten en vermoedelijk werd deze doorheen de tijd aangepast. Omdat hier geen specifieke vraagstelling naar was, is het onderzoek naar het ondergronds verloop van de vijver niet verder onderzocht.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba
Is deel van
Duinenabdij
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vijver van het Grootseminarie [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983316 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.