Vanuit het bureauonderzoek was het niet zeker of er oudere archeologische elementen aanwezig waren dan de 17de of 18de-eeuwse kelders. Er werd besloten een proefputtenonderzoek te adviseren. Bij dit onderzoek werden archeologische sporen uit de volle en late middeleeuwen aangetroffen. Aan de noordkant van het perceel werd een paalspoor aangesneden waarvan de uitgraafkuil dateert uit de tweede helft van de 12de eeuw. Vermoedelijk is ze te relateren aan een middeleeuwse nederzetting rondom de donjon van de heren van Diest. In samenspraak met de opdrachtgever, aannemer en het archeologisch adviesbureau Triharch werd besloten om de archeologische vindplaats in situ te behouden.