Het landschappelijk booronderzoek aan de Olmensesteenweg leverde een archeologisch, leesbaar niveau op. Dit bevindt zich op een diepte tussen 60 en 110 cm-mv.
In totaal zijn er 20 spoornummers uitgedeeld aan 10 paalkuilen, 2 kuilen en 5 verschillende greppels.
Van deze 10 paalkuilen zijn er 5 paalkuilen die een structuur vormen, namelijk een spieker met een afmeting van ca. 2,75 m op ca. 2,75 m. Deze bevindt zich aan de zuidwestelijke perceelgrens van het terrein. De aanwezigheid van deze spieker wijst op bewoning in het verleden binnen en rondom het plangebied. Naast deze 5 paalkuilen zijn er nog 5 andere, losse paalkuilen aangetroffen die geen structuur vormen.
Daarnaast zijn nog 2 kuilen aangetroffen, waarvan 1 gecoupeerd werd, die niet in verband gebracht kunnen worden met de bewoningssporen. Er werden tevens geen vondsten aangetroffen in deze sporen die een datering kunnen opleveren.
De 5 aangetroffen greppels zijn niet in verband te brengen met de grenzen van de huidige kadastrale percelen of perceelsgrenzen zoals zichtbaar op 18de en 19de -eeuws historisch kaartmateriaal. De greppels hebben een oost-west oriëntatie en staan haaks op de bestaande perceelsgrenzen.
Hierdoor is er vermoedelijk sprake van greppels die verband houden met een interne indeling van de percelen of woonerven in het verleden. Er werden geen vondsten aangetroffen in deze sporen waardoor er geen datering aan gegeven kan worden.
De aangetroffen sporen betreffen archeologisch relevante sporen waarin tijdens het proefsleuvenonderzoek één structuur herkend werd. Het plangebied ligt net op een overgang van een hoger gelegen zone naar een lager gelegen zone, in dit geval de Hoenderbeken net ten noorden van het plangebied. Een dergelijke landschappelijke positie verhoogt de kans op de aanwezigheid van een nederzetting. Mogelijk kunnen de aangetroffen sporen een restant zijn van een nederzetting en bevindt zich hier een nieuw woonerf met structuren.