waarneming

Ter Linden

archeologisch element
ID
983361
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983361

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 10005
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

De kans op het aantreffen van gaaf bewaarde in situ steentijd artefactenvindplaatsen wordt enkel in het noordelijk deel van het projectgebied mogelijk geacht. Hier duiden de resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek op een goede bewaringstoestand van de bodem. De ploeglaag is eerder dun en daaronder is een relatief dikke Bw-horizont aanwezig. Deze vaststellingen wijzen er op dat er vermoedelijk nauwelijks sprake is van erosie in dit gebied. Voor het zuidelijk deel van het projectgebied wordt de kans op het aantreffen van gaaf bewaard steentijdvondstenconcentraties als zo goed als onbestaande ingeschat. De diepe antropogene verstoring in dit deelgebied zal eventueel aanwezige vondstenclusters verstoord hebben.

Het verkennend archeologisch booronderzoek leverde enkele indicatoren voor de aanwezigheid van sporenvindplaatsen in uiteenlopende archeologische periodes. Mogelijk vanaf het neolithicum tot en met de meer recente periodes. Daarnaast werden op een aantal locaties mogelijk sporen aangeboord. Met betrekking tot de potentiële aanwezigheid van steentijd(/metaaltijden) artefactenclusters heeft het verkennend archeologisch booronderzoek duidelijke indicatoren opgeleverd. Deze directe archeologische indicatoren betreffen vuurstenen artefacten en handgevormd aardewerk. Daarnaast werd tevens een paleo-ecologische indicator, i.e. een verkoolde hazelnootdop, aangetroffen in de directe omgeving van de archeologische indicatoren. Er zijn directe indicaties voor menselijke aanwezigheid vanaf de steentijd/metaaltijden tot en met de meer recente periodes. Van belang voor het verkennend onderzoek is het feit dat er met zekerheid een component aanwezig is die dateert in de steentijd (finaal paleolithicum, mesolithicum en/of neolithicum)/metaaltijden (brons- en/of ijzertijd).

Het waarderend archeologisch booronderzoek onderschrijft de resultaten uit de verkennende boorfase en uit het landschappelijk bodemonderzoek, evenals de reeds bevestigbare onderdelen van de bureaustudie. Aardkundig werd het referentieprofiel met bruine B-horizont in quasi het gehele plangebied geattesteerd met uitzondering van de noordelijke en zuidelijke randzone. Het archeologisch potentieel van het plangebied werd bevestigd door het voorkomen van archeologische indicatoren bij het verkennend booronderzoek. Dit beeld werd versterkt gedurende het waarderend booronderzoek en leverde positieve resultaten ten gunste van mogelijke lithische artefactenclusters binnen het plangebied

Het proefputtenonderzoek heeft de tijdens het archeologisch booronderzoek opgespoorde vuursteenvindplaatsen verder gewaardeerd. Ter hoogte van elke positieve boorlocaties (n=14) is een vierkante meter over een diepte van 50 cm onderzocht (tien niveaus van telkens 5 cm). Naast chips zijn daarbij afslagen, microklingen, werktuigen, werktuigproductie-afval en kernvernieuwingstukken aangetroffen. Ze wijzen op allerhande lithische activiteiten in het projectgebied, o.m. vuursteenbewerking en de productie en het gebruik van werktuigen. Dit doet vermoeden dat er in het plangebied meerdere vuursteenclusters en/of activiteitzones aanwezig zijn. De lage vondstaantallen (0-7 artefacten) maken echter duidelijk dat ze zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de gewaardeerde proefputten bevinden. Op basis van het huidige proefputtenonderzoek kan hun locatie ook niet worden aangewezen. De onderzochte locaties worden dan ook eerder als off-site zones geïnterpreteerd. Ter hoogte van één van de proefputten (PP14) zijn de vondstaantallen (n=14) echter vergelijkbaar met wat aan de rand van een vondstconcentratie is te vinden. De aanwezigheid van een vuursteencluster in de onmiddellijke nabijheid is hier m.a.w. zeer waarschijnlijk.
Naast vuursteen is tijdens het proefputtenonderzoek ook heel wat aardewerk ingezameld. Het gaat hierbij om schervenmateriaal uit de late ijzertijd, de Romeinse tijd en de middeleeuwen. De vondsten wijzen op de aanwezigheid van sporenvindplaatsen uit deze periodes. Bijzonder is de vondst van potentieel neolithisch aardewerk. Het is aangetroffen in PP6 maar vooral in PP12. In deze laatste put is zelfs iets meer dan de helft van alle handgevormd aardewerk aangetroffen waarvan een belangrijk deel dus mogelijk neolithisch is. Wat het geheel zo uitzonderlijk maakt is dat in PP12 ook de grootste concentratie aan vuursteen is ingezameld. De kans is dus reëel dat het vuursteen en het aardewerk met elkaar in verband staan. Een dergelijke associatie is zeldzaam.

Na de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek blijkt dat er zich binnen het projectgebied, verspreid over de noordelijke en centrale zone, verschillende archeologisch interessante sporen en structuren bevinden. De aangetroffen sporen lijken op basis van het ingezamelde aardewerk te behoren tot een rurale meerperiodensite gaande van het Neolithicum tot de volmiddeleeuwse periode of zelfs jonger. De aangetroffen bewoningssporen bestaan uit een vermoedelijk (hoofd)gebouw, kuilen, paalsporen, gracht- en greppelsegmenten en een potentiële waterput. Hoewel tijdens het proefsleuvenonderzoek veel aandacht werd besteed aan het herkennen en recupereren van vondsten in functie van het dateren van bepaalde structuren, werd tijdens deze fase van het onderzoek zeer weinig materiaal aangetroffen. Het onderzoek leverde in totaal 74 sporen op. Een deel van deze sporen is natuurlijk van aard, de meeste zijn van antropogene oorsprong. De oudste sporen zijn enkele gracht- en greppelsegmenten, kuilen en vermoedelijke paalsporen met steriele vulling en bijgevolg van ongekende datering. De aangetroffen greppelstructuren lijken niet parallel te lopen of in verband te staan met de perceelsgrenzen gekend vanop de historische kaarten, waardoor een oudere datering van deze sporen wordt vermoed. In het zuidelijke deel van het projectgebied werden verschillende grote en recente verstoringen geverifieerd en vastgesteld.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: De Logi & Hoorne bvba

Grondsporen

Datering: metaaltijden, middeleeuwen, neolithicum, Romeinse tijd
Typologie: gebouwplattegronden, grachten (infrastructuur), greppels, kuilen, paalsporen, vaatwerk, waterputten
Materiaal: aardewerk

Losse vondsten

Datering: metaaltijden, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, Romeinse tijd, steentijd
Materiaal: aardewerk, bot, metaal, natuursteen, plantaardig materiaal, vuursteen

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ter Linden [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983361 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.