De eerste sporen van menselijke activiteiten binnen het projectgebied dateren uit de volle tot late middeleeuwen (eind 12de-15de eeuw) en bestaan uit een 8-palige spieker, enkele verspreide paalsporen, een kuilencluster, smalle greppels en twee grachten. Het vondstmateriaal is heel schaars en wijst op menselijke aanwezigheid op of in de buurt van het terrein vanaf de volle middeleeuwen. Het meest duidelijk volmiddeleeuwse materiaal bestaat uit één fragment Rijnlands roodbeschilderd aardewerk dat in de vulling van S25 zat, vermengd met iets jonger materiaal. Daarom zijn de late middeleeuwen de meest waarschijnlijke datering voor de hierboven beschreven sporen (13de-15de eeuw). Na de laatmiddeleeuwse fase werd nog een vroegmoderne component vastgesteld (16de-18de eeuw), die hoofdzakelijk bestaat uit een brede gracht. Mogelijk werd met dit spoor de circulaire gracht van het 18de-eeuwse pestbosje aangesneden dat ook in het bureauonderzoek vermeld werd. Het kon ook gebruikt worden als een geriefbosje (dat dienst deed als houtvoorraad). De meest recente vaststellingen dateren uit de 20ste en 21ste eeuw en bestaan uit afvalkuilen, uitgravingen en de ophoging van het terrein. De gegevens wijzen op de mogelijkheid tot verspreide sporen, gerelateerd aan landbouwactiviteiten in de buurt van de advieszone. Een duidelijke aanzet tot de inrichting van een erf werd echter niet aangetroffen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv
Beschrijving:
Er werden geen structuren of sporenconfiguraties herkend.
De vroegmoderne sporen werden op gelijkaardige wijze gedateerd als de middeleeuwse sporen. Ook de agrarische functie van de gronden lijkt van toepassing te zijn op deze periode, wat ook duidelijk wordt op het vroegste kaartmateriaal voor de regio.
Beschrijving:
Paalsporen, kuilen, ... waarvan enkele op basis van aardewerk in de late middeleeuwen gedateerd kunnen worden, of mogelijk in de overgang van volle naar late middeleeuwen.
De sporen lijken deel uit te maken van hetzelfde gebruik van de gronden en vertonen zelfs enige samenhang. De spieker, de kuilen of mogelijke hooimijt en een groot aantal van de greppels zijn volgens een noordnoordoost-zuidzuidwest as georiënteerd. De greppels deden mogelijk dienst als drainage van de landbouwgronden in zuidelijke richting en gaven misschien enige richting aan de indeling van de terrein. In elk geval is het duidelijk dat de sporen de restanten zijn van elementen die dienst deden in de agrarische exploitatie van de gronden.
Is deel van
Stationsstraat 83
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stationsstraat 83 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983368 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.