is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7883
Deze aanduiding is geldig sinds
Meest waarschijnlijk in de 12de eeuw werd een boerenerf ingericht op de locatie, destijds in nog onontgonnen (mogelijks natuurlijk geregenereerd) bos. Een woonhuis en schuren werden opgericht en gefundeerd en waterputten en poelen diep ingegraven. Er werden diepe en brede greppels gegraven om de grenzen van het erf duidelijk aan te geven en wellicht ook om de beweging van dieren in en rond het erf te organiseren. Al na vrij korte tijd, mogelijks na één, twee of drie generaties, verlegde het woongedeelte van de landbouwexploitatie zich buiten de grenzen van de opgravingslocatie. Hierbij werden de meest duurzame en waardevolle of toch herbruikbaar bevonden elementen van de houten bouwwerken uitgegraven en gerecupereerd. Ten laatste in de vroege 13de eeuw werd de nederzetting verlaten.
De bewaarde resten van het woonstalhuis passen binnen het huistype H2 van de chronotypologie die is opgesteld voor de regio tussen de Maas, Demer en Schelde. Het woonstalhuis past evenzo binnen het zgn. hallentype dat als autonome traditie voor het graafschap Vlaanderen is beschreven. Het hoofdgebouw aan de Leysafortstraat combineert kenmerken die als uniek worden beschouwd voor de onderscheiden conventies.
Pollen, zaden en vruchtpitten etc. karakteriseren een gemeenschap waarbinnen het houden vee een belangrijke plaats innam. Er zijn aanwijzingen voor bemeste graslandvegetaties in deze periode en ook het frequent voorkomen van mestschimmelsporen wijzen hierop. Zeker het hoofgebouw op het erf voorzag in stalruimtes voor melkvee en ook de vondst van een ton waarmee melk kan zijn gekarnd of boter gemaakt, biedt een directe connectie tot de veehouderij. Uit het archeobotanisch onderzoek kan nog afgeleid dat op de site gerst, rogge, biet, kers, pruim, vlierbes, braam en hazelnoot zijn geconsumeerd. Het botanische onderzoek typeert de nederzetting uit 12de eeuw potentieel als een ontginningshoeve die was omgeven door land dat nog niet in cultuur was gebracht.
Elementen van landinrichting en verschillende afvalconcentraties verwijzen tijdens de late middeleeuwen en in de vroegmoderne tijd naar een gebruik van de opgravingsite als cultuurbouwland of meer specifiek als periferie van nabij gelegen boerenhoven.
De WO sporen van 1914-1918 lijken maar van zeer bescheiden en lokale invloed in de vorm van een enkele bomkrater.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv
Is deel van
Leysafortstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Ouderwijk [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983376 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.