Bij het landschappelijk bodemonderzoek en het proefsleuvenonderzoek werden geen relevante archeologische sporen aangetroffen.
Er werden 5 landschappelijke boringen uitgevoerd. Die boringen hebben uitgewezen dat een archeologisch leesbare niveau zich bevindt op een diepte tussen circa 65/75 en 95 cm-mv. Eventuele sporen zijn te herkennen vanaf de top van de B-horizont ter hoogte van boring 3 en vanaf de top van het laat-pleistocene dekzand ter hoogte van de overige boringen. Gezien de beperkte dikte van de B-horizont kan van één vlak worden uitgegaan. De geplande werken hebben een bodemingreep tot een diepte die het archeologisch leesbare niveau zal verstoren, waardoor eventuele archeologie in de bodem zal worden aangetast.
Bij het proefsleuvenonderzoek werden enkel recente verstoringen aangetroffen.