Op het terrein werden 5 sleuven aangelegd met een noordwest-zuidoost oriëntatie. Binnen het plangebied werden twee greppels, een gracht, een kuil, een houtskoolrijke kuil, een natuurlijk spoor en een spoor ten gevolge van drainage geregistreerd. Over het gehele plangebied zijn drainagesporen aangetroffen.
De gracht volgt een perceelsgrens die door het zuidelijk deel van het plangebied loopt, zichtbaar op het GRB en de kaart van Popp. De greppels werden slechts in één sleuf aangesneden, mogelijks lopen deze verder naar het oosten toe buiten het projectgebied. Vanwege de afmetingen, de vorm en de aard van de kuil is het weinig waarschijnlijk dat dit spoor gerelateerd kan worden aan een houtskoolmeiler. Tevens werd er geen botmateriaal of ander vondstmateriaal aangetroffen waardoor ook de interpretatie als brandrestengraf weinig waarschijnlijk is. De functie van dit spoor kon dan ook niet eenduidig achterhaald worden. Door gebrek aan vondstmateriaal kon geen van de sporen worden gedateerd. Enkel van de gracht kan op basis van historisch kaartmateriaal gesteld worden dat ze zeker teruggaat tot de 19de eeuw.