Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn antropogene sporen en lagen aangesneden die overwegend uit de nieuwe tijd en nieuwste tijd dateren. De meeste sporen kunnen zelfs in de 19de-21ste eeuw geplaatst worden. Het betreft diverse (paal)kuilen en enkele greppels of diepe spit-/ploegsporen die vooral in relatie staan tot het landgebruik. Van sommige sporen in het oostelijk deel van het projectgebied wordt een 21ste-eeuwse oorsprong (aanleg werfdorp) niet uitgesloten. Van 12 sporen wordt niet uitgesloten dat ze ook nog in de nieuwe tijd thuishoren. Het gaat hier om greppels, kuilen en een mogelijk karrespoor. De greppels kunnen in verband gebracht worden met de oude percelering. Ook diverse grotere kuilen zijn georiënteerd op deze percelering. Wanneer de percelering precies ontstaan is, blijft onbekend. Het beperkte materiaal dat in de oude akkerlaag aanwezig is en kaarten uit de 18de eeuw suggereren op een relatief recente ontginning. Toch kan niet geheel uitgesloten worden dat sommige greppels en kuilen hun oorsprong nog in de late middeleeuwen hebben.
Een 4-palige spieker nabij de zuidelijke grens lijkt ouder en kan vermoedelijk in de periode protohistorie - Romeinse periode geplaatst worden. Overige duidelijke sporen en/of vondsten zijn niet aangetroffen hoewel van enkele verkleuringen onduidelijk blijft of het om geïsoleerde kuilen uit deze periode of om natuurlijke fenomenen gaat.