Bij renovatiewerken werden menselijke resten aangetroffen tijdens uitbraakwerken in een oude kelder van leegstaand pand.
De vinder meldde de vondst aan de politie van Oostende. De menselijke resten zaten achter een keldermuur, tussen keldermuur en scheidingsmuur met de aanpalende woning, onder een doorsteekgang. Bijna alle beenderen waren reeds uitgehaald. Pas bij de vondst van de schedel had men door dat het om een menselijk individu ging.
De politie van Oostende bracht het agentschap op de hoogte en een archeoloog en landmeter gingen ter plaatste. Na een snelle opkuis en het verwijderen alle losse grond, werden volgende zaken vastgesteld:
- Het betrof een west-oost begraving in een houten kist. Enkel de linkerarm, linkerschouderblad en een aantal ribben lagen nog in situ, ook nog de onderbenen en voeten (enkel rechtervoet was uiteindelijk recupereerbaar, na afgraven bovenliggend banket).
- Het graf was duidelijk ingesneden in een laatmiddeleeuws pakket. Eronder en ernaast geen kisten waar te nemen (dus geen plek in kerkhof met meerdere fasen).
- In de verrommelde grond zat een vondst van een 6 cm groot kopje van een Mariabeeldje in rood aardewerk; mogelijk lag dit oorspronkelijk op het kistdeksel.
Vermoedelijk is dit een graf van (de rand van) het kerkhof van de vroegere Sint-Paulus en -Petruskerk (westelijk gelegen van de huidige kerk), ergens uit de 14de-16de eeuw. Verder onderzoek zal dit mogelijk nog vernauwen.
Alle menselijke beenderen zijn ingezameld en zijn mee genomen voor verder onderzoek.