De 5 landschappelijke boringen vertoonden een A-C profiel, er werden geen goed ontwikkelde bodemhorizonten waargenomen waardoor het potentieel op steentijdartefactensites bijgevolg nihil was.
De profielen aangelegd tijdens het proefsleuvenonderzoek (fase 1) bevestigden het beeld van het landschappelijk booronderzoek, namelijk een sterk verstoorde/afgetopte bodem. In totaal werden 5 proefsleuven getrokken, waarbij 10,6% van het plangebied fase 1 werd onderzocht. In de sleuven werden enkel recente kuilen waargenomen. Deze kuilen tekenden zich scherp af tegen de moederbodem, het quartaire zand en het tertiair zand met veldsteen.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd metaaldetectie uitgevoerd omdat het plangebied binnen het areaal van de Slag van Wijnendale ligt (begin 18de eeuw). De metaaldetectie leverde geen noemenswaardige vondsten op.
Ook tijdens het proefsleuvenonderzoek binnen de 2de fase werden geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. Er werden alleen verstoringen en ingrepen aangetroffen uit de nieuwste tijd. Oudere sporen of vondsten werden niet geattesteerd. Ook het metaaldetectieonderzoek bracht verder geen zaken meer aan het licht.