In het totaal werden 70 bodemsporen geregistreerd, waarvan twee greppels en 68 (paal-)kuilen waarvan een aantal paalkuilen met duidelijk afgelijnde kern. Drie van deze sporen werden gecoupeerd en bleken duidelijke paalkuilen te zijn. De sporenconcentratie lijkt zich voornamelijk te situeren op het oostelijk deel van het terrein hoewel ook meer naar het westen goed bewaarde sporen voorkomen. Ondanks het hoge aantal sporen werd er slechts een gering aantal vondsten gedaan. Dit is mogelijks het gevolg van de slechte leesbaarheid van het vlak door de aanwezigheid van grote hoeveelheden kiezel en grind in de moederbodem. Toch lijken deze vondsten de sporen te dateren in de (vroege) middeleeuwen. Vooralsnog konden er geen duidelijke structuren aangeduid worden, maar deze bevinden zich naar alle waarschijnlijkheid wel binnen de contouren van het projectgebied. Vermoedelijk is er sprake van een nederzettingscontext uit de (vroege) middeleeuwen die past binnen de ontstaansgeschiedenis van het dorp Opglabbeek. De aangelegde kijkvensters leverden geen bijkomende sporen op.