Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor sloop- en nieuwbouwwerken, vond binnen het plangebied een archeologisch vooronderzoek plaats bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek.
De 5 landschappelijke boringen vertoonden een sterk antropogeen verstoorde bodem. Overal is een A/C-bodemprofiel zichtbaar waarbij de toplaag van de C-horizont in 4 boringen antropogeen verstoord en afgetopt is. De resten van de oorspronkelijke C-horizont vertonen een duidelijk alluviaal
sedimentatiepatroon.
De bodemprofielen in de proefsleuven bevestigen de antropogene verstoring van het projectgebied. Aan de noordzijde van het terrein is een kleiige bodem met reductieverschijnselen en rivierkeien vastgesteld. Meer naar het zuiden toe is de bodem zandlemiger met oxydatieverschijnselen. Vermoedelijk ligt het terrein op de overgang tussen de noordelijke Zarrenbeekvallei.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn twee spoornummers uitgedeeld. Het betreft twee bakstenen muurrestanten aan de zuidwestelijke kant van het terrein, wellicht te dateren in de nieuwste tijd. Vondsten waren niet aanwezig. Verder zijn heel wat verstoringen vastgesteld.