Het proefsleuvenonderzoek heeft uitgewezen dat er geen indicaties zijn van een archeologische site binnen het plangebied. De bodem is vermoedelijk zwaar geërodeerd, en potentiële sites zijn al dan niet verloren gegaan. Alhoewel niet gekend is wanneer deze erosie heeft plaatsgevonden, kan op basis van de aanwezigheid van de Brabantse leem uitgegaan worden dat dit na 40.000 tot 10.000 jaar geleden heeft plaatsgevonden. De aanwezigheid van een potentiële neolitische kling duidt dat dit waarschijnlijk nog recenter is gebeurd.
In het zuidoosten van het plangebied is daarbovenop ook colluvium aanwezig, waarin handgevormd en laatmiddeleeuws aardewerk is aangetroffen. Deze afzettingen zijn daarom van een nog recentere aard.