is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7910
Deze aanduiding is geldig sinds
Op basis van het uitgevoerde archeologische onderzoek kan worden geconcludeerd dat zowel natuurlijke factoren (eolische erosie en herafzetting van stuifzanden) en veel later ook door antropogeen ingrijpen (bosexploitatie zeker vanaf het midden van de 18de eeuw, en recent diepploegen voor agrarische doeleinden) de oorspronkelijke bodem tot vrij diep hebben aangetast. Hierdoor is de Podzol B-horizont slechts gedeeltelijk bewaard of volledig verdwenen. Bij gevolg hebben deze factoren ook een nefaste impact gehad op de bewaring van eventuele artefactensites uit de steentijden en latere sporensites.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek bleek slechts één van de boringen positief te zijn. Eén lithisch artefact, een (micro)kling van 11mm gemaakt in roodbruine silex, getuigt van enig potentieel voor steentijd artefactenconcentratie direct onder de bouwvoor. Op alle overige plaatsen wordt het potentieel voor steentijdvindplaatsen nihil geacht.
Bij het waarderend booronderzoek is echter geen enkele waarderende boring is positief bevonden. Het artefact uit de verkennende boringen bleek uit de oorspronkelijke context te zijn gevonden, wellicht afkomstig van een mogelijke artefactensite in de omgeving maar doorheen de tijd eolisch herafgezet (stuifzanden). Er zijn bijgevolg geen steentijd-gerelateerde vindplaatsen aangetroffen. De enige mogelijke steentijdindicatoren die werden aangetroffen zijn een beperkte hoeveelheid kleine restjes houtskool, doch de ruimtelijke spreiding ervan, zowel horizontaal als verticaal, is zeer fragmentarisch.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden geen archeologische sporen of vondsten aangetroffen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV