Het landschappelijk booronderzoek leverde geen indicaties voor de eventuele in situ bewaring van steentijd artefactensites, waardoor de kans op het aantreffen van dergelijke sites zeer laag kan worden ingeschat.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden drie archeologische sporen aangetroffen. Het gaat om een greppel, een kuil of greppel en een houtskoolmeiler. De greppel en greppel of kuil kunnen toegeschreven worden aan de postmiddeleeuwen/Nieuwe Tijd. De greppel is niet te zien op de 19de-eeuwse cartografische bronnen, maar volgt wel de oriëntatie in de percelering aan de westelijke zijde. De houtskoolmeiler kan worden toegeschreven aan de Romeinse of middeleeuwse periode. De houtskoolmeiler wijst op een bosrijk gebied. Andere sporen werden niet aangetroffen. Ter hoogte van de voormalige bebouwing werden verstoringen waargenomen.  Er werden geen sporen aangetroffen die kunnen gelinkt worden aan een kasteeltuin.

Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen.