Het vooronderzoek van de stenen aan de Hoogpoort bracht een complexe stratigrafie aan het licht. Alle resten kunnen gekoppeld worden aan de stenen die er sinds de late middeleeuwen stonden en de bouwhistorische evolutie die ze doormaakten.
In het pand Hoogpoort 36 werden 2 archeologische sporen aangetroffen. Een vloerniveau in Doornikse plavuizen, gedateerd op basis van de mortel in de 19de eeuw. Daaronder was een kuil aanwezig, gevuld met bouwpuin (baksteen, kalkmortel en rode vloertegels). Deze wordt in de volle/late middeleeuwen gedateerd.
Het onderzoek heeft aangetoond dat beide 13de-eeuwse stenen langs de Hoogpoort 38-44 op kelderniveau wellicht oorspronkelijk bestonden uit telkens één beuk en mogelijk voorzien waren van een houten balkenzoldering. Het oorspronkelijke muurwerk uitgevoerd in Doornikse steen
werd “op staal” gefundeerd in het stabiele, compacte onderliggende quartaire substraat bestaande uit eolische dekzanden.
Het lijkt er dus op te wijzen dat beide gebouwen in de loop van de 16de of 17de eeuw een bouwtechnische metamorfose ondergingen door het kelderniveau op te delen in twee gelijke beuken door het oprichten van een centrale pijler-galerij met een bakstenen graatgewelf. Hierbij werd duidelijk gebruik gemaakt van gerecupereerde natuurstenen bouwelementen zoals 13de-eeuwse Doornikse pijlers met typerende knop- en bladkapitelen, maar ook gevelstenen (parement) voor gebruik in de fundering.
Voor wat het onderzoek betreft langs de Donkersteeg kon aangetoond worden dat de kelder, zoals uit het bouwhistorisch onderzoek is gebleken, te dateren is in de 16de of 17de eeuw.
Van de historisch geattesteerde vroegmiddeleeuwse kapel van de schoenmakersgilde werd geen archeologisch spoor teruggevonden. Zoals uit het vooronderzoek is gebleken werd de zone van de kapel reeds verstoord door recentere bodemingrepen tot ca. -0,70 -mv. Vanaf ca. – 1m –mv werden wel nog archeologische structuren aangetroffen, maar deze zijn dan ook van een jongere datum en te dateren in de 17de tot 19de eeuw.
Auteurs: Zeebroek, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
In dit steen werden de zuidelijk en zuidoostelijke gevels aangetroffen uit Doornikse kalksteen. Daarnaast was ook nog een pijler in opstand aanwezig waarvan de basis rustte op een basktenen fundering. Wellicht duidt deze pijler op een jongere indeling van het steen, in de 16de eeuw.
Een ovenstructuur uit BS met aanzet van een gewelf en een ovenvloer met op de kant geplaatste bakstenen bleef eveneens bewaard. De functie was echter niet duidelijk.
Beschrijving:
Een oudere bakstenen vloer met een gemetste constructie zijn in de 16e-18e eeuw te plaatsen.
Beschrijving:
Twee boven elkaar liggende vloerniveaus met op het oudste een in baksteen gemetst muurtje. De recentste vloer bestond uit grote plavuizen in Doornikse steen van 40x100cm (of groter). de oudere vloer bestond uit Doornikse stenen afgewisseld met tegels van 40x40cm. Datering was niet gekend maar duidelijk was dat er gebruik was gemaakt van gerecupeerd materiaal.
Beschrijving:
Op een meter onder de huidige vloer was een vloer aanwezig van op hun strek geplaatste bakstenen. Daaronder kwam een gewelf aan het licht van een riolering of beerput. Deze structuren worden in de 17de/18de eeuw gesitueerd.