is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7923
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden een vermoedelijk brandrestengraf, houtskoolmeilers, een bijkuil, paalkuilen, grachten en greppels aangetroffen. De meeste grachten kunnen gedetermineerd worden als postmiddeleeuwse tot recente perceleringsgrachten. De overige sporen wijzen eerder in de richting van de Romeinse tijd. De aanwezigheid van houtskoolmeilers wijst enerzijds op een bosrijk gebied in de Mandelvallei tijdens de Romeinse tijd en anderzijds op menselijke aanwezigheid. Dit wordt nog eens bevestigd door een mogelijk brandrestengraf.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv
Beschrijving:
Uit de greppel (S12) kon 1 fragment van een tegel in faience worden gerecupereerd en 2 rode baksteenfragmenten. De tegel is versierd met blauwe beschildering en kan gedateerd worden vanaf de 2de helft van de 17de eeuw. De 2 rode baksteenfragmenten zijn te dateren vanaf de late middeleeuwen.
Er werden 3 wandscherven rood geglazuurd aardewerk gevonden, 1 kwam uit S9 en 2 kwamen uit S11. Dit biedt een ruime datering vanaf het midden van de 12de eeuw tot ver in de postmiddeleeuwse periode.
Beschrijving:
Een absolute datering op basis van 14C wijst erop dat minstens 1 paalkuil of constructie dateert uit de vroege tot volle middeleeuwen. Er werden 3 wandscherven rood geglazuurd aardewerk gevonden, 1 kwam uit S9 en 2 kwamen uit S11. Dit biedt een ruime datering vanaf het midden van de 12de eeuw tot ver in de postmiddeleeuwse periode. De 2 rode baksteenfragmenten uit de greppel (S12) zijn ook te dateren vanaf de late middeleeuwen.
Beschrijving:
Er werd handgevormd aardwerk, fijn grijs aardwerk en kruikwaar uit de Scheldevallei gerecupereerd. Deze dateren uit de Romeinse periode. Er werden ook 2 randfragmenten traag gedraaid aardwerk gevonden waarbij zowel een datering in de Romeinse periode als de vroege middeleeuwen mogelijk is. De houtskoolmeilers, de bijkuil en het brandrestengraf zijn op basis van 14C te dateren tussen de late ijzertijd en de midden Romeinse tijd. Het aardewerk uit het brandrestengraf en het fijn grijs aardewerk wordt eveneens gedateerd in de 1e eeuw. Bij de houtskoolmeilers werd uitsluitend eik gebruikt voor houtskoolproductie en in het brandrestengraf werden 4 houtsoorten aangetroffen: 51% beuk, 44% eik, 3% els en 2% berk. Wegens het gebrek aan andere nederzettingssporen kunnen deze sporen beschouwd worden als off-site fenomenen te linken aan agrarische activiteiten of productie van houtskool.