Op basis van het landschappelijk bodemonderzoek werd de kans op het aantreffen van steentijd artefactensites in het noordoosten hoog ingeschat omdat hier een Bt-horizont werd aangetroffen. Binnen de rest van het projectgebied kwam er een AC-profiel voor of was de bodem verstoord.

Bij het verkennend archeologisch booronderzoek in het noordoosten werden er echter geen steentijd artefacten aangetroffen.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden vijf sporen aangetroffen. Drie sporen kunnen geclassificeerd worden als kuil. Deze drie sporen bevatten fragmenten van steenkool en hadden een zeer scherpe aflijning. Op basis van de vulling en de duidelijkheid van deze sporen kunnen ze in de Nieuwste Tijd worden gedateerd. De overige twee sporen kunnen op basis van hun onregelmatige vorm en zeer vage aflijning als natuurlijke sporen worden beschouwd. Er werden geen vondsten aangetroffen.