Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een nieuwbouwproject vond na de sloop van het bestaande gebouw een archeologische vooronderzoek plaats. Dit bestond uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek.
Binnen het onderzoeksgebied werd een beperkte variatie in de bodemopbouw vastgesteld. Overal is een A-C profiel vastgesteld. Enkel in boring 1 was er nog een restant van een B-horizont aanwezig, maar deze was volledig opgenomen in de A-horizont. Nog ter hoogte van boring 1 is een ophogingspakket van 50cm dik vastgesteld. De bodem is herkend als natte tot zeer natte lichte zandleem zoals aangeduid op de bodemkaart.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek is het archeologisch niveau vastgesteld op een diepte tussen 70 en 95 cm onder het maaiveld of op een hoogte tussen 3,3 en 3,69 m TAW. De bodemprofielen sluiten aan bij de waarnemingen uit de eerder genomen stappen in het vooronderzoek, behalve dat tijdens het proefsleuvenonderzoek geen restanten van een B horizont vastgesteld zijn, ook niet opgenomen in de ploeglagen. In totaal werden er 12 sporen geregistreerd waarvan zeven verstoringen en vijf natuurlijke sporen. Vondsten zijn niet waargenomen.