Tijdens het proefsleuvenonderzoek kwamen binnen de onderzochte zones slechts weinig archeologisch relevante sporen aan het licht. Het gros van de sporen dat tijdens het proefsleuvenonderzoek werd aangetroffen betreffen grote en kleine bomkraters uit WO I. Ze kennen een heel dense verspreiding doorheen alle werkputten en getuigen van de gewelddadige geschiedenis van het plangebied dat ten tijde van WO I midden in de frontzone was gelegen en sterk onder het vernietigende oorlogsgeschut heeft geleden. Naast bomkraters werd een gracht aangetroffen die als een recente perceleringsgracht kan worden geïnterpreteerd, omdat deze ook op de Atlas der Buurtwegen wordt weergegeven. Naast enkele baksteenfragmentjes kon geen materiaal worden verzameld om deze datering te bevestigen. Ook uit vier kleinere greppeltjes kon geen vondstmateriaal worden verzameld en konden bijgevolg niet gedateerd worden. Op basis van inclusies van baksteenfragmentjes in drie van de greppels kan een datering in de nieuwe tijden echter wel worden verondersteld. Ten slotte werden nog vijf kuilen aangesneden in werkput 1, echter opnieuw zonder vondstmateriaal zodat ook hier verder geen informatie over te verzamelen is.