De resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek hebben aangetoond dat de bodem ter hoogte van boring 1 en 3 een sterke aftopping/vergraving kent. Bijgevolg wordt de archeologische verwachting voor het aantreffen van in situ bewaarde steentijdsites in deze zone als laag ingeschat. Dit is echter niet het geval ter hoogte van boring 2 en 4. Deze boringen kenden een (matig) goed bewaarde bodemopbouw met de aanwezigheid van een Bh-, ABh- en/of BC-horizont. Dit maakt dat de archeologische verwachting hier als hoog beschouwd kan worden.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek zijn echter geen aanwijzingen voor een prehistorische aanwezigheid aangetroffen. Er werden geen steentijdvondsten gedaan. Daarnaast hebben de resultaten van dit booronderzoek aangetoond dat de bodem binnen het plangebied eerder (matig) slecht bewaard is gebleven en er slechts lokaal (sporen) van een B-horizont aanwezig waren, vaak met sporen van verstoring.