Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn relatief weinig archeologisch relevante sporen en vondsten aangetroffen. Het merendeel van de aangetroffen sporen binnen het plangebied werden geïnterpreteerd als greppels, paalkuilen en kuilen en natuurlijke verstoringen. De greppels kunnen mits enige voorzichtigheid in verband gebracht worden met postmiddeleeuwse of subrecente percellering en afwateringsystemen. Er werden ook 13 – veelal geïsoleerde – (paal)kuilen waargenomen, maar het gebrek aan duidelijke relaties of ruimtelijk inzicht, de afwezigheid van vondstmateriaal in de sporen maakt dat geen datering of interpretatie van deze sporen mogelijk is.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)