is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 11353
Deze aanduiding is geldig sinds
Uit het landschappelijk booronderzoek blijkt het noord(oost)en van het terrein antropogeen verstoord en opgehoogd te zijn geweest tot zeker zo’n 1m diepte. De bodemopbouw in het zuiden van het terrein wordt vermoedelijk gekenmerkt door fluviatiele afzettingen waarboven een pakket werd afgezet, vermoedelijk afkomstig van hoger gelegen hellingzones (colluvium). Hoewel de aanwezige ploeglaag zeer dun bleek over het plangebied, hadden andere landbouwactiviteiten (bandensporen) een relatief diepe impact (tot meer dan 0,40m diepte) op het zuidelijke deel van het terrein. Daarbij werden geen goed bewaarde loopniveaus of bodemsequenties vastgesteld. De kans op het aantreffen van bewaarde in situ vindplaatsen van steentijd vondstenconcentraties wordt voor dit projectgebied bijgevolg als laag ingeschat.
Na de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek bleek het projectgebied geen archeologisch interessante sporen te bevatten. In de sleuven en kijkvensters werden in totaal 9 antropogene sporen uit verschillende periodes aangetroffen. De antropogene sporen omvatten gracht- en greppelsegmenten en kuilen. Qua datering is het sporenbestand op te delen in sporen uit de nieuwe of nieuwste tijd. Het onderscheid in datering werd gebaseerd op verschillende gegevens: de beperkt aanwezige dateerbare vondsten, confrontatie met historische kaarten, en de kleur, uitlogings- en bioturbatiegraad van de sporenvulling. Er werden geen complexe sporen of spoorcombinaties aangetroffen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: De Logi & Hoorne bvba