is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6254
Deze aanduiding is geldig sinds
Bij het booronderzoek zijn er binnen het plangebied ter plaatse van het zuidelijke deelgebied (toekomstige geul) in totaal zes te onderscheiden horizonten of lithostratigrafische eenheden vastgesteld. Deze bestaan uit een opeenvolging van alluviale zandige klei – (kleiig) veen – fluviatiel lemig zand – fluviatiele lichte klei – fluviatiel zand – marien kleiig zand. Deze sedimentsequentie behoort tot de formatie van Arenberg en representeert met uitzondering van eenheid 6 vermoedelijk de periode Laat-Holoceen tot en met Laat-Glaciaal. Deze formatie is hier ongeveer 1,5 tot 2,0 meter dik. Eenheid 6 dateert uit het Laat-Mioceen. Dit komt op hoofdlijnen overeen met de resultaten van het landschappelijk booronderzoek, met uitzondering van de vaststelling dat er weinig recente bodemverstoring heeft plaatsgevonden.
De profielen van het proefsleuvenonderzoek kunnen de waarnemingen uit de booronderzoeken bevestigen. Bovenaan werd er telkens een aangebracht pakket vastgesteld. Daaronder bevonden zich rivierafzettingen. In profiel 1, het profiel dat zich het dichtst bij de Kleine Nete bevindt, zijn deze rivierafzettingen beduidend dikker en gelaagd. Onderaan de rivierafzettingen situeert zich een blauwe C-horizont. In de sleuven werden geen antropogene sporen aangetroffen. Alle aangetroffen anomalieën worden geïnterpreteerd als natuurlijke verstoring.
Auteurs: Van den Notelaer, Dominick; Van Mierlo, Tine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Het aardewerk kan in de nieuwe tijd gesitueerd worden. Deze scherven kunnen in theorie een aanwijzing zijn voor een vindplaats uit de nieuwe tijd, maar het is evenwel mogelijk dat zij het gevolg zijn van aanvoer van de Kleine Nete. Op grond daarvan vormen zijn geen directe aanwijzing voor de aanwezigheid van een vindplaats.
Beschrijving:
Geen indicaties van waardevolle archeologische contexten.