De site te Willebroek bevond zich op de flank van een dekzandkop richting de vallei van de Rupel. Op basis van het aangetroffen aardewerk werd een eerste occupatiefase in de late ijzertijd vermoed. Het natuurwetenschappelijk onderzoek bevestigde dit vermoeden: de oudste structuren dateerden tussen 360-156 v. Chr. en 371-199 v. Chr. Door het ontbreken van hoofdgebouwen konden wel geen bewoningskernen worden aangeduid. Daarbovenop ontbraken ook overige sporen van erfindeling en menselijk activiteit in de late ijzertijd waaronder kuilen, waterkuilen en waterputten, en greppels.
Ook te Willebroek bleef de site waarschijnlijk continu bewoond tot in de vroeg-Romeinse periode. In het noordelijk deel van het plangebied werden een hoofdgebouw, twee spiekers en een waterput aangetroffen. Vermoedelijk behoorden de structuren tot een erf dat dateert uit de 1ste eeuw n. Chr. Vooral vanaf de vroeg-Romeinse periode werden de nederzettingen plaatsvaster en werden de gebouwen consequent op een bestaand erf herbouwd. Het vroeg-Romeins woonhuis (structuur 1) was een tweeschepige constructie van het type Oss-Ussen 5, of een overgangsvariant van het type Oss-Ussen (dubbele wandpalen) en het Alphen-Ekeren-type (zwaar gefundeerde middenstaanders). Deze structuren situeren zich in de overgangsperiode van de late ijzertijd naar de vroeg-Romeinse periode.
In het uiterste zuidwesten van het plangebied waren aanwijzingen voor menselijke activiteit uit de midden-Romeinse periode (tweede helft 1ste eeuw tot 3de eeuw n. Chr.). Het betrof enkele paalkuilen en kuilen waarin aardewerk uit deze periode werd aangetroffen. Structuren konden niet worden herkend. De vol- tot laatmiddeleeuwse bewoningssporen in deze zone hebben de oudere sporen en structuren vermoedelijk deels verstoord waardoor deze niet meer zichtbaar waren in het vlak
Na de vroeg- tot midden-Romeinse periode lijkt het plangebied voor lange tijd verlaten te zijn geweest. Pas vanaf de 11de eeuw in de volle middeleeuwen werd de zuidwestelijke zone opnieuw in gebruik genomen. In de noorden en het centrum waren vanaf de Romeinse periode geen sporen van bewoning en/of activiteit meer zichtbaar, en dit tot een recent verleden.
Uit de late middeleeuwen ontbraken sporen van bewoning zoals hoofd- en bijgebouwen, en waterputten. Het lijkt erop dat het zuidwesten van het plangebied in gebruik werd genomen als agrarisch gebied. Het terrein werd ingericht met een greppelsysteem, en twee grote kuilen die vermoedelijk de restanten waren van een weidezone met afrastering.
In de nieuwe tijd werden de greppels systematisch gedempt. Restanten van bewoning uit deze periode werden niet geregistreerd. Tot slot werd centraal in de zuidelijke zone een bomkrater uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. De krater getuigt van de felle oorlogsstrijd die losbarstte ten zuiden van Antwerpen in 1914. Aan de Tisseltbaan en de Bezelaarstraat (ten zuidoosten van het plangebied) werd eerder munitie uit de Eerste Wereldoorlog aangetroffen (CAI-locaties 212488; 208281; 218296 en 218855).
Auteurs: Steenhoudt, Michiel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)