Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek werd een advieszone geselecteerd voor verder onderzoek. Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw, de verstoringsgraad van het bodemarchief te bepalen, het archeologische niveau te bepalen en het potentieel op aanwezigheid van steentijd artefactensites te onderzoeken, werd eerst een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd.

De uitgevoerde boringen leverden een beeld van een grotendeels aangetast bodemarchief. Slechts ter hoogte van boring 15 en 16 werden restanten van de oorspronkelijke B-horizonten aangetroffen. Voor het gehele plangebied werd het potentieel op kennisvermeerdering voor sporensites laag ingeschat. De kans op de aanwezigheid van nog intacte steentijd artefactensites was voor het zuidelijkwestelijke deel van het plangebied wel nog hoog.

Vervolgens werd ten behoeve van het aftoetsen van het steentijdpotentieel in het zuidwesten van het plangebied overgegaan tot een waarderend booronderzoek. Gezien de beperkte oppervlakte van de advieszone, koos de archeoloog ervoor om om de fase van verkennend booronderzoek over te slaan. Het onderzoek bracht vijf lithische artefacten op. Eén artefact is uit vuursteen vervaardigd, de overige vier artefacten uit Wommersomkwartsiet. Het vuursteenfragment kan omschreven worden als een brokstuk. De artefacten uit Wommersomkwartsiet konden nader gedetermineerd worden als twee afslag(fragment), een mediaal microklingfragment en een distaal fragment van een kernrandkling. Daarnaast werd eveneens een fragment verbrand bot in de boorstaal gevonden. Op basis van de resultaten uit het waarderend booronderzoek leek het er zeer sterk op dat in het plangebied een kleine, gave mesolithische vondstcluster aanwezig is met een hoog potentieel op kennisvermeerdering.

Om die reden werd overgegaan naar een proefputtenonderzoek in functie van steentijd artefactensites. Het doel was de horizontale gaafheid van de vindplaats te documenteren en de vondstcluster verder in tijd en ruimte af te bakenen. Binnen een zone van 195 m² groot werden testvakken uitgezet die over twee niveaus worden opgegraven. Tijdens het testvakkenonderzoek werden 214 lithische artefacten ingezameld. Het gaat om 209 stuks debitagemateriaal en vijf gemodificeerde stukken, dit zijn werktuigen en hun productieafval. Daarnaast werden ook twee fragmenten van hazelnootdoppen en twaalf fragmenten wit verbrand bot uit zes zeefvakken verzameld. Het aangetroffen aardewerk bestaat voornamelijk uit wandscherven uit grijs aardewerk, maar ook enkele fragmenten in roodbakkend aardewerk behoren tot het vondstensamble. Tot slot wordt de vondst van twee stukjes grafiet afkomstig van van één of van twee pennen vermeld. Ze zijn aangetroffen op het contact tussen de Ap/Apb en de onderliggende podzol en worden met de laat- en/of post-middeleeuwse activiteiten in verband gebracht.

Op basis van het vooronderzoek werd besloten dat binnen het plangebied één of meerdere, goed en minder goed bewaarde mesolithische nederzettingen zijn aangesneden. Verder vervolgonderzoek is aangewezen in de vorm van een definitieve opgraving. Er werd ongeveer 285 m² geselecteerd voor verder onderzoek naar steentijd artefactensites.