Tijdens het landschappelijk booronderzoek werd enkel in het noordoostelijke deel van het plangebied een goed geconserveerde Bt-horizont aangetroffen
waardoor het kennispotentieel voor een steentijd vindplaats nog aanwezig was. In de rest van het plangebied ontbrak de B-horizont, die op basis van de ondergrond en landschappelijke ligging op een hoger deel van het landschap van nature aanwezig geweest zal zijn, werd de verwachting op dergelijke
artefactensites bijgesteld naar laag.
Tijdens het verkennend archeologisch onderzoek werden archeologische indicatoren zoals houtskool, baksteen, nieuw(st)e tijdaardewerk en recent glas aangetroffen. Tevens waren 234 lithische fragmenten aanwezig, waarvan 199 met zekerheid natuurlijk materiaal zonder sporen van menselijke bewerking.
Bij vijf fragmenten werden als pseudo-artefacten geïnterpreteerd. Één oppervlaktevondst van een enkelvoudige klingschrabber werd gedaan. Vanwege het ontbreken van lithische artefacten die een eenduidige indicator zijn van een artefactensite is de verwachting op steentijd artefactensites laag.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden binnen het plangebied geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. Vier vuurstenen artefacten zijn voorzichtig te dateren in het neolithicum. Drie aangetroffen aardewerkvondsten zijn te dateren in de ijzertijd en Romeinse periode tot (vroege) middeleeuwen. De vondsten bevonden zich buiten een gesloten context en zeggen bijgevolg niets over een eventuele aanwezigheid van een vindplaats binnen het plangebied. Ze waren vervat in een colluviaal pakket waardoor deze van hogerop de helling zijn afgespoeld. Een aanwezigheid in de nieuwe steentijd, metaaltijden, Romeinse en/of middeleeuwse periode in de directe omgeving kan niet worden uitgesloten.