waarneming

Rijksweg

archeologisch element
ID
983852
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983852

Beschrijving

Het verkennend archeologisch booronderzoek heeft in beperkte mate indicaties opgeleverd voor een steentijd artefactenvindplaats. Het gaat om 1 positieve boring, waar 1 chip werd gevonden die met zekerheid aan vuursteenbewerking kan gelieerd worden terwijl ter hoogte van een tweede boorpunt een fragment werd opgeboord waarvan de interpretatie als artefact twijfelachtig blijft. Beide vondsten bevinden zich in een zone waar een B-horizont bewaard is.

Tijdens het  waarderend archeologisch booronderzoek werd op slechts 1 boorlocatie een artefact aangetroffen, het betreft een chip in vuursteen. Op basis van het lage vondstenaantal en de afwezigheid van clustering, is de verwachting op gaaf bewaarde steentijdvindplaatsen bijgesteld naar laag.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek bleek in het noordelijke deel van het plangebied de oorspronkelijke bodemopbouw reeds deels verstoord te zijn door hellingserosie. De sporendensiteit in deze noordelijke zone was laag en bestond hoofdzakelijk uit ondiepe greppels die parallel met het tracé van de Rijksweg liepen, of die haaks op de huidige perceel-indeling lagen. Rondom de greppels van proefsleuf 6 kwam een aardewerkcluster aan het licht. Deze cluster bestond uit chronologisch zeer heterogeen materiaal uit de metaaltijden, Romeinse periode en middeleeuwen. Het materiaal dat in deze zone werd gerecupereerd betrof versmeten oppervlakte materiaal dat met het colluvium hellingsafwaarts is mee gemigreerd. Het zegt dus helaas niets over de datering van de aangetroffen sporen zelf.
Verder werden nog een twee net naast elkaar liggende paalkuilen in de noordelijke zone herkend en centraal een rechthoekige kuil. De sporen lijken echter geïsoleerd in de sleuf te liggen. Vondstmateriaal is totaal afwezig in en rond de paalsporen. Uit de kuil werd wel een scherf Romeins aardewerk ingezameld. Het ging echter om een oppervlakte vondst van op het contactvlak tussen het colluvium en het sterk gebioturbeerde spoor zelf. Het is dus onduidelijk of het materiaal uit de kuil zelf afkomstig was.
De kans dat deze sporen te relateren zijn aan een nederzetting is dan ook weinig plausibel. Er werden geen aanwijzingen voor funeraire sporen herkent.
In het zuiden van het plangebied was de bodemopbouw intacter. Door de aanwezigheid van een voormalig 19de-eeuws boerderijgebouw en de huidige bebouwing is het terrein echter reeds sterk verstoord. Nagenoeg het hele sporenbestand in het zuidelijke deel van het plangebied waren ofwel recente verstoringen, natuurlijke verstoringen (oa. boomvallen) of konden gelinkt worden aan het 19de en 20ste -eeuwse boerenerf.

De hoge archeologische verwachting voor funeraire en nederzettingssporen voor de periodes neolithicum, metaaltijden, Romeinse periode en middeleeuwen wordt bijgesteld naar laag. 

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba

(Versmeten) vondstmateriaal noordelijke zone

Datering: metaaltijden, middeleeuwen, Romeinse tijd
Typologie: vaatwerk, vondstenconcentraties
Context: colluviale processen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Losse vondsten

Datering: steentijd
Typologie: losse vondsten
Materiaal: lithisch materiaal
Gebeurtenis:

Nieuwste tijd boerenerf

Datering: nieuwste tijd
Typologie: greppels, kuilen, ploegsporen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Sporen noordelijke zone

Typologie: greppels, kuilen, paalkuilen
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Rijksweg [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983852 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.