waarneming

Leegstraat 19

archeologisch element
ID
983870
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983870

Beschrijving

 

Met deze opgraving werden, op slecht 300 m van de kerk van Assenede, de resten van een vroegmiddeleeuws boerenerf onderzocht. De resultaten zijn erg bijzonder voor de regio en leveren voor het eerst een beeld van de regio rond Assenede in de tweede helft van de 8ste eeuw. De aangetroffen resten van deze bewoning bestaan uit twee waterputten en enkele kuilen en mogelijk ook een hooimijt.

Hoewel de bijhorende woonstructuren waarschijnlijk net ten oosten van het plangebied gesitueerd moeten worden is door het vondstmateriaal in de waterputten te onderzoeken toch bijzondere informatie verzameld over deze vroegmiddeleeuwse bewoners. Nadat de waterputten in onbruik raakten, werden ze gebuikt als dumpplaats van afval. Naast potscherven zijn metaalslakken, metalen objecten, plantenresten, dierlijk botmateriaal en resten van schaaldieren aangetroffen. Indirect leveren deze afvalresten veel informatie op over het omringende landschap, welke vegetatie er aanwezig was, de activiteiten die hier plaats hebben gehad en wat hier werd geconsumeerd door de vroegmiddeleeuwse bewoners van Assenede.

De aangetroffen sporen en vondsten van o.a. dier- en plantenresten laten zien hoe in de 8ste eeuw en 9de eeuw Assenede in cultuur wordt gebracht. Een dicht bebost gebied dat zich zowel op het hogere droge gedeelte van Assenede als in de nattere lagere gedeelte is gelegen maakt geleidelijk plaats voor akker en vooral grasland. Het aantreffen van een veebel uit een van de waterputten getuigt van veeteelt.
In beide waterputten is ook dierlijk botmateriaal en schelpen aanwezig dat als resten consumptiemateriaal wordt geïnterpreteerd. In de tweede helft van de 8ste eeuw/begin 9de eeuw bestaat dit vooral uit botmateriaal van runderen (bijna 90%) en een aanzienlijke hoeveelheid geconsumeerde schelpdieren (vooral mosselen). In deze fase is het percentage schelpmateriaal opvallend hoger ten opzichte van de 9de eeuw. De hoeveelheid schelpdieren weerspiegelt vermoedelijk een periode waarin de toegang tot of de afhankelijkheid aan dergelijke voedingsbron groter was.
In de 9de eeuw zien we dat vooral het percentage bos in de nattere gebieden afneemt en plaats maakt voor heide, hoogveen, akkerland, water- en oeverplanten. Het gebied lijkt hierdoor algemeen natter te worden. In de 9de eeuw zien we ook het percentage schapen toenemen; het percentage varken is algemeen laag en blijft quasi gelijk. Binnen dit onderzoek werd ook een hooimijt, een opslagplaats voor hooi, herkend. Dergelijke structuren worden gerelateerd aan veeteelt en worden veelal gebruikt om de wintervoorraad hooi voor het vee op te slaan. Op basis van het aanwezige vondstmateriaal kan deze structuur ook uit de volle middeleeuwen dateren.

Naast veeteelt en landbouw vonden er op dit boerenerf ook smidse-activiteiten plaats. Diverse smeedslakken maar ook enkele ijzeren voorwerpen zoals een mes, veebel en een stukje fibula werden herkend. Het fragment van een keramisch weefgewicht indiceert dat er binnen dit huishouden textiel werd geweven. In de 8ste /begin 9de-eeuwse waterput is het percentage scherven Badorfaardewerk (waaronder minstens één scherf van een reliëfbandamfoor) relatief hoog. Badorf was in de Karolingische periode een centrum van pottenbakkersnijverheid in het Rijnland vlakbij Keulen. De aanwezigheid van importaardewerk uit Badorf wijst op de aanwezigheid van handelscontacten. Het dalend percentage Badorfaardewerk in waterput WA01 zou erop kunnen wijzen dat deze handelscontacten in de latere 9de eeuw afnamen of verdwenen. Ook de afwezigheid van zeeschelpen (consumptiemateriaal) in de 9de-eeuwse waterput is opvallend. Uit historische bronnen is bekend dat in 838 AD een stormvloed plaats vond waarbij de zee diep landinwaarts trekt. Mogelijk verliest Assenede hierdoor tijdelijk toegang tot deze handelsnetwerken. 

In de 9de-eeuwse waterput zijn vooral lokaal of regionaal geproduceerde potten aanwezig. Voor een vroegmiddeleeuwse site is het percentage gedraaid aardewerk ten opzichte van handgevormd aardewerk hoog in deze waterput. Het is mogelijk dat hier in latere perioden (de volle middeleeuwen) nog steeds afvalmateriaal in de nazak van deze waterput wordt gedumpt.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba

Vol en laatmiddeleeuwse sporen

Datering: late middeleeuwen, volle middeleeuwen
Typologie: afwateringsgreppels, bouwmaterialen, grachten (infrastructuur), perceelsgreppels, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Vroegmiddeleeuwse sporen

Datering: Karolingische periode
Typologie: ambachtelijke objecten, bouwmaterialen, kleding en -accessoires, kuilen, opslagplaatsen, paalkuilen, uitrusting voor dieren, vaatwerk, waterputten, werktuigen
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), hout, ijzer, plantaardig materiaal, schelp, uitvloeiingsgesteente, zandsteen
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leegstraat 19 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/983870 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.