is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 11432
Deze aanduiding is geldig sinds
De resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek hebben aangetoond dat de bodemopbouw in het plangebied enerzijds bestaat uit een zandbodem zonder profielontwikkeling, anderzijds uit een zandbodem met humus en ijzer B horizont in het oostelijk perceel. De kans op het aantreffen van in situ steentijdartefacten in het oostelijk perceel is matig hoog tot hoog, wegens het voorkomen van een goed bewaarde bodem.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek is één vuursteenfragment ingezameld als mogelijke indicator voor de aanwezigheid van een vuursteenvindplaats in het projectgebied. Bovendien heeft het verkennend archeologisch booronderzoek de relatief gave bodemopbouw bevestigd. In het projectgebied zijn dus mogelijk één (of meerdere) relatief gave vuursteenvindplaatsen aanwezig.
Tijdens het waarderend archeologisch booronderzoek werden geen bijkomstige vuursteenfragmenten ingezameld. De ene vondst uit het verkennend archeologisch booronderzoek wijst ontegensprekelijk op een steentijdaanwezigheid in het plangebied, wat ook door veelvuldige meldingen van lithisch materiaal in de nabije omgeving wordt bevestigd. Het blijkt echter om een geïsoleerde vondst te gaan en er is dan ook geen waardevolle steentijdvindplaats aanwezig.
Wel werden enkele fragmenten laatmiddeleeuws aardewerk gevonden. Verder vooronderzoek moet uitsluitsel geven of er al dan niet een laat- tot postmiddeleeuwse occupatie heeft plaatsgevonden binnen het plangebied.
Ook tijdens het proefsleuvenonderzoek kon geen waardevolle vindplaats worden aangetroffen. Er werd een viertal grachten aangesneden die op basis van hun oriëntatie en parallelle verloop aan de huidige percelering of recente diepe ploegsporen als perceelafbakeningen uit de nieuwe tijd geïnterpreteerd worden. Eén van de grachten kon door de vondst van een baksteenfragment met enige zekerheid in de nieuwe tijden worden gedateerd. Een kleiner greppeltje kon niet worden gedateerd.
Vooral het westen van het plangebied bleek danig verstoord te zijn. Enerzijds in het noorden door de aanwezigheid van de gesloopte voormalige bebouwing, anderzijds in het zuiden door diepe ploegsporen. Deze situeren zich voornamelijk ten westen van de afgebeelde weg op de Atlas der Buurtwegen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba