Het landschappelijke bodemonderzoek heeft de resultaten van het bureauonderzoek kunnen bevestigen. Er is bevestigd dat de bodem van de deelplangebieden bestaat uit eolisch zand uit het Weichseliaan en dat hierin ooit een bodemprofiel met een B-horizont tot ontwikkeling is gekomen. Deze B-horizont is echter sterk geroerd door toedoen van landbouwactiviteiten die er toe geleid hebben dat het bovenste deel van de bodem (en het bijbehorende loopniveau) in zekere mate beschadigd zijn. Daarnaast lijkt er plaatselijk sprake te zijn van verstoringen door windvallen, diep ploegen of zelfs de aanleg van de E34 autosnelweg. Van oudere afgedekte loopniveaus lijkt geen sprake te zijn in de onderzochte zones. Op basis van hiervan dient de verwachting van intacte artefactensites bijgesteld te worden naar een lage verwachting.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in zone 4 restanten van een plaggenbodem aangesneden, twee greppelfragmenten en de onderkant van een mogelijke (paal)kuil. Gezien geen aardewerk kon verzameld worden, is het niet mogelijk deze sporen verder in tijd te situeren. In zone 5 werden naast ploegsporen in dambordpatroon, heel wat verstoringen aangesneden die gelinkt kunnen worden aan de werkzaamheden van de E34 in de jaren ’60-’70.