Uit alle gegenereerde data – bureauonderzoek en landschappelijk bodemonderzoek – blijkt dat er goede bewaringsomstandigheden zijn met een vermoedelijk gaaf geconserveerd bodemarchief voor Steentijd artefactensites en grondsporensites op delen 1, 3, 4, 7 en 8. Zowel op de delen met
Steentijdpotentieel als op de andere delen geldt er een verwachting naar sporensites uit de (pre)historische periodes. In eerste instantie kan er in delen 1, 3, 4, 7 en 8 overgegaan worden op archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem om Steentijd artefactensites op te zoeken. Eens dit Steentijdtraject is afgerond kan er op alle terreinen, behalve Deel 10, overgegaan worden op een proefsleuvenonderzoek voor het opsporen van grondsporensites. Deel 10 is immers te verstoord te zijn om hier nog vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek, dat kan gezien worden als een eerste stap in het archeologisch Steentijdtraject, werden geen Steentijd of eco-artefacten aangetroffen. Bijgevolg werd het Steentijdtraject als afgerond beschouwd en startte een proefsleuvenonderzoek in functie van sporensites.
Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat Deelterreinen 3, 4 en 8 relevante archeologische sites bevatten. Op het terrein werden naar alle waarschijnlijkheid drie (delen van) IJzertijdsites aangetroffen. De combinatie van deze drie sites heeft een enorm data- en kennispotentieel doordat er een uniek inzicht kan bekomen worden over drie afzonderlijke IJzertijdsites in de Roelbeekvallei. Deze delen worden opgegraven.