Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd de bodemgesteldheid zoals gedocumenteerd tijdens het landschappelijk bodemonderzoek bevestigd. Er werden vijf sporen aangeduid als potentiële kuil. Het lijkt er echter op dat de meeste van deze sporen eerder moeten geïnterpreteerd worden als een restant bioturbatie aan de onderzijde van het colluvium gezien de meeste sporen verdwenen bij het opschaven.
Behalve deze sporen werden ook twee parallel lopende greppelsegmenten aangesneden. Deze konden echter niet in de tijd geplaatst worden, maar ze zijn waarschijnlijk wel van oudere datum dan de late 18de eeuw. Vermoedelijk zijn deze greppels te interpreteren als perceelsafbakeningen. Er werden tijdens het onderzoek, ondanks het aanleggen van meer dan 12,5%, geen andere sporen aangetroffen die kunnen wijzen op een mogelijke bewoning.
Auteurs: Van Eynde, Merel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ADEDE bvba
Je kan deze tekst citeren als: Van Eynde M. 2022: Brakelsesteenweg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/396015 (geraadpleegd op ).
Het evaluerend onderzoek bracht slechts enkele sporen aan het licht.
Auteurs: Zeebroek, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Zeebroek I. 2022: Brakelsesteenweg 567 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/393520 (geraadpleegd op ).