De in deze fase onderzochte delen van het plangebied hebben verschillende resultaten opgeleverd. Het merendeel van de sporen en vondsten dateren uit de Eerste Wereldoorlog, wat perfect aansluit bij de verwachting voor het plangebied. Vooral in werkput 1 is de densiteit van de sporen uit deze periode zeer dicht. Ook de hoeveelheid onontplofte explosieven was hoog. Hier sluit de vondst van het geweer en de gesneuvelde soldaat perfect bij aan. Het uitgebreid fysische antropologisch onderzoek heeft uitgewezen dat het om een man ging met een leeftijd tussen de 23 en 54 jaar en met een lengte tussen 159,76 en 167,86 cm. Hij is vermoedelijk gestorven aan trauma ten gevolge van een schot of explosie.
Verder onderzoek op het vondstmateriaal gevonden bij het lichaam wijst op een mogelijke Feldwebel, op basis van de aanwezigheid van een Luger en de Marschstiefel. Diezelfde elementen wijzen echter ook in de richting van een soldaat binnen de Sturmtruppe of Stoßtruppe. Deze toewijzingen zouden beide kunnen verklaren waarom zijn bovenkledij was verwijderd.
Ter hoogte van werkput 3 is uitsluitend de gedempte beekvallei gedocumenteerd. Deze werd gedempt en ingebuisd. De locatie van deze buis is aangetroffen en staat ook op alle kadasterkaarten als een aftakking van de Broenbeek.
In werkputten 6 en vooral 7 zijn sporen aangetroffen van een veel oudere occupatie. Deze situeert zich in de late middeleeuwen, mogelijk zelfs een deel in de volle middeleeuwen. Dit op basis van het vele vondstmateriaal dat er is aangetroffen bij de aanleg van het vlak. Het merendeel van deze vondsten
kon ook aan sporen gekoppeld worden, waardoor een occupatie, mogelijk bewoning, verwacht mag worden. Gezien de verstoring van het terrein bij de toekomstige ingreep hier ook voor een veel groter gebied geldt dan origineel ingeschat in de archeologienota, dringt verder onderzoek zich hier op. De relatie met de walgrachtsite aan de overkant van de Galgestraat is een te onderzoeken denkpiste.