Binnen het plangebied werd naar aanleiding van een omgevingsvergunning voor de sloop van de bestaande bebouwing en verhardingen en de realisatie van woningen en appartementen met ondergrondse parkeergarage archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.
Tussen 1973 en 1983 werden binnen het onderzoeksgebied reeds enkele graven en een afvalkuil opgegraven door de Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie.
Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek diende eerst sloopwerken uitgevoerd te worden. Dit gebeurde onder toezicht van de erkende archeoloog. Ondergrondse massieven bleven behouden.
Het sleuvenonderzoek bracht vier sporen aan het licht. Twee daarvan waren graven met crematieresten. Daarnaast werd een paalkuil met onbekende datering en een kuil met in de vulling een pijpensteeltje aangetroffen. De kuil kan op basis van deze vondst in de late middeleeuwen - nieuwe tijd worden gedateerd. Tot slot werden enkele muurresten opgetekend die in verband kunnen gebracht worden met de 16de-eeuwse bierkelder van brouwerij Vergouwen.
Het vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit aardewerk. Het gaat om handgevormd aardewerk, gemagerd met organisch materiaal en/of chamotte. De scherven die werden aangetroffen in de vulling van de crematiegraven, zijn mogelijk afkomstig van de urne. Daarnaast werd in een kuil een steelfragment van een kleipijpje gevonden. Uit de graven werden crematieresten verzameld.