Tijdens de werfbegeleiding werden er, naast dertien recente verstoringen, twee archeologische sporen (in WP2) en twee losse vondsten (in PR5) aangetroffen. De twee sporen, een waterput en het muurfragment, werden reeds op de Villaretkaart gekarteerd. Doordat de waterput en het muurfragment niet op het tracé van de rioleringssleuf lagen en de verstoringsdiepte maar maximaal tot op het aangelegde vlak reikte, konden beide sporen in situ bewaard worden. Na het maken van de huisaansluitingen werden de werkput terug gedicht. De twee losse vondsten bieden geen kenniswinst voor het projectgebied en lagen in recent verstoorde lagen.

Langs de Schepen Dejonghstraat werden geen sporen en vondsten aangetroffen, veroorzaakt door de graafwerken bij de aanleg van meerdere aanwezige nutsleidingen en rioleringen.

In situ behoud vindt ter hoogte van WP2 plaats onder de maximale uitgraafdieptes ten behoeve van de graafwerken. Deze werken werden archeologisch begeleid tot op de maximale verstoringsdiepte. Het gaat hierbij om een diepte van ca. 0,5 m t.o.v. straatniveau (53,05 m TAW), ter hoogte van
de huisaansluitingen. Ook waar geen bodemingrepen plaatsvonden, geldt een behoud in situ. Ter hoogte van de geplande riolering (ca. 462 m lang, WP1, WP3-5) zijn diepere bodemingrepen uitgevoerd, tot maximaal 4 m onder het maaiveld.