1991: De toren door de stad in bruikleen geven aan de Archeologische Stichting.
1993-1994: Onderzoek (exterieur) van de toren, die een hoektoren van de Franse voorburcht.
1995: Ontmanteling van interieur en opruiming recente constructies leidt tot de inwendige ontdekking van canonnieres.
1996: Inwendige opgraving brengt twee opeenvolgende torens en een waterciterne van 1301-1302 aan het licht.
1997: Educatieve inrichting met panelen en geschut, met mogelijkheid tot groepsbezoeken. Er was ook de opgraving en volledig onderzoek van de waterput, gebouwd en gebruikt circa 1670-1750 in de vulling van de opgevulde waterciterne.
1999: Start opgravingciterne op 27 november 1999 tot 25 maart 2000; onderzoek vulling tot op -3.74 ( t.o.v. dorpel toegangsdeur).
2000: Ontdekking aansluitende weermuur naar aanleiding van de aanleg van een archeologisch park en groenzone. In hetzelfde jaar werd de site door het stadsbestuur voordragen voor klassering als historisch monument en restauratie.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Het gaat hier om een bakstenen afwateringskanaal, evenwijdig aan de noordelijke begrenzing van het hof. Het kanaal is zichtbaar vanaf -0,60 meter onder straatniveau. Het was 0,40 meter binnenwerks breed en 0,38 meter onder gewelf hoog. Het had een korfbogig bakstenen gewelf of vlakke afdekking met oude steenblokken van Doornikse kalksteen. Bouwmaterialen: De constructie bestond uit bakstenen van het formaat 20 * 4,5 * 9,5 cm , wat zeker niet ouder is dan de late 18de eeuw. Er zijn ook vierkante toegangsschachten, opgemetseld in Portlandcement en daterend uit de 19de eeuw. In de context van dit afwateringskanaal werd een wandscherf gevonden uit de late 16de of vroege 17de eeuw.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Drinkwaterciterne van artillerietoren 2000: De aangetroffen bouwelementen bestaan uit: Diverse soorten baksteenfragmenten (? * 6 * 13 cm). Ruime aanwezigheid van cementresten. kalksteen en Doornikse kalksteen. honderden Grésstenen uit de omgeving van Béthune. Vensterelementen: enkele stukken vensterglas en glas in loodvulling (vensterleuning). Een smeedijzeren muurkam. Wand en vloertegels: een groene slibversierde tegel ( 12,5 * 2 * 12,5 cm) en een hoekfragment van een exemplaar, voorzien van een versiering met medaillon en dier van geel slib op bruine achtergrond. Dakbedekking: bruinrode, rechthoekige daktegels, loodgeglazuurd op het zichtbare bovengedeelte en met witgrijs cement bevestigd aan het niet zichtbare deel.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Er waren twee stenen kanonkogels met diameters van respectievelijk 9,7 en 18,5 cm. Ze zijn gehakt uit gréssteen van Béthune. Naast de kanonskogels was er ook een musketkogel van lood met een diameter van 1,5 cm.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Drinkwaterciterne van artillerietoren 2000: Er zijn een aantal metaalvondsten gedaan namelijk: Een pelgrimsinsigne van Thomas Becket. Een bronzen slak. Een 35-tal smeedijzeren nagels. Deze hadden een afgeplatte kop, waren vierkant in doorsnede en allen sterk door corrosie aangetast. Ze hadden afmetingen van 4,5 tot 10,5 cm.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Drinkwaterciterne van artillerietoren 2000: Dierenbeenderen (4 dozen in totaal). Afval van snoeihout dat werd gedocumenteerd door staalname bestemd voor latere studies. Een sterk verweerd fragment van een houten wagenwiel, in doorsnede5,5 * 10,5 cm; reconstrueerbare diameter ca. 80 cm. Tenslotte twee erg verweerde houten kistpanelen. Afmetingen: 30,5 * 11 en 38,5 * 14 cm.
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: De waterput was zichtbaar vanaf -0,70 meter was hij opgebouwd uit baksteen (formaat: 24 * 4,5 * 11 cm) en gevat in een harde, witte mortel. Diameter 1,7 meter (buitenwerks) en 1, 14 meter (binnenwerks). Wanddikte: 0.26 Het bouwmateriaal situeert de datering in de 15de of de 16de eeuw. De vulling leverde geen bruikbaar vondstenmateriaal op
Bron: DESPRIET P. 2000: Jaarverslag 2000 Opgravingen & Prospecties Philippe Despriet Kortrijk, 1 december 2000, Opgravingen, 212, Kortrijk. Literatuur ()
Een verzameling van alle afgewerkte rapporten van de Archeologische Stichting voor Zuid-West-Vlaanderen in 2000 geschreven door Philippe Despriet.
Beschrijving: Het onderzoek uit 2000 naar deze muur (1300-1302)bevestigde en steunde op onderzoek doorheen de jaren 90 van vorige eeuw. Het muurwerk was gemaakt uit baksteen (formaat: 12,5 * 6 * 28 cm), gevat in een gele mortel, werd zichtbaar op -0,17 m onder de huidige bestrating. Enkele blokken Doornikse kalksteen waren in metselwerk verwerkt. De mooi afgewerkte binnenwanden vertonen een lichte knik in noordoostelijke richting. De muur was circa 1,7 meter dik.