Tijdens de archeologische prospectie aan Zonder-Naamstraat 16 te Gent werden geen aanwijzingen voor antropogene leeflagen of archeologische structuren aangetroffen. Het terrein blijkt pas vanaf de 19de eeuw in ontwikkeling te zijn genomen waarbij ca. 2,5 tot 3 m aangevoerde grond en puin werd opgeworpen, om de natte, moerassige bodem bebouwbaar te maken.  

Onder dit puinpakket kwam een zandige kleilaag aan het licht die te koppelen is aan het nat en dynamisch historisch landschap aan deze zijde van de stad Gent. Dit kleiige bodempakket is naar alle waarschijnlijkheid in verband te brengen met overstromingspakketten of afzettingslagen van de Leie. Omdat dit gebied van de stad vermoedelijk onderhevig was aan overstromingen bleef het onbebouwd. Schelpjes en andere inclusies in het aangetroffen kleipakket bevestigen het dynamisch karakter van het toenmalige landschap. De dikte van de 19de-eeuwse ophogingslaag bewijst dat de drassige gebieden tot diep in de 19de eeuw enkele meters lager lagen dan vandaag de dag.