Het projectgebied bevindt zich te midden van de historische stadskern van Antwerpen, meer bepaald in de burchtzone: een sinds 2010 beschermde archeologische zone langs de Scheldekaaien waarbinnen de oudste bewoningsfasen van Antwerpen zich bevinden. De locatie rondom het studiegebied is een palimpsest van menselijke activiteit en zo een schatkamer aan wetenschappelijke informatie. De locatie in een continu bewoonde, stedelijke context pal naast de Schelde is tegelijkertijd het grootste nadeel voor de bewaring van intacte archaeologica. Naast verschillende grootschalige sanering- en actualiseringswerken in de 20ste eeuw, is de rechttrekking van de Scheldekaaien omstreeks 1883-1884 nefast gebleken voor het bodemarchief.
De initiatiefnemer plant gebundeld in één campagne verschillende ingrepen onder het Zuidelijk wandelterras en het Steenplein langs de Scheldekaai in het hart van historisch Antwerpen. Voorafgaand aan de omgevingsvergunningsaanvraag verzocht de initiatiefnemer een evaluatie van specifieke bouwtechnische elementen onder de kaaivlakte, alsook een inschatting van de aard en toestand van het archeologisch erfgoed.
Het concrete onderzoeksdoel, gerealiseerd door middel van vier archeologische proefputten onder het Steenplein, was de bewaringstoestand van de vol- en laatmiddeleeuwse stadsmuur vast te stellen. Er kwamen echter tijdens het onderzoek tot op 2 m diepte geen muurdelen of funderingsresten aan het licht die kunnen gelinkt worden aan de middeleeuwse stadsmuur of de historische bebouwing op deze plek. De puindumps en ophogings- en nivelleringspakketten zijn aanwezig tot 2 m diep ter hoogte van de proefputten. Op een dieper niveau kunnen wel resten aanwezig zijn, maar dit kon in deze fase niet worden geprospecteerd. Tussen de huidige kaai en de proefputten kan een gelijkaardig beeld als in de proefputten worden verwacht. Oostelijk hiervan, op het Steenplein tussen de proefputten en de rijbaan, wordt verwacht dat de dikte van de nivelleringslagen geleidelijk zal verminderen en dat het archeologische niveau zich algemeen hoger zal bevinden.
Tussen de opgetekende grondsporen is tal van stedelijk huishoudafval opgetekend dat te plaatsen is aan het eind van of na afloop van de 16de eeuw. De ingezamelde artefacten zijn allemaal minstens secundaire deposities ten gevolge van het dumpingproces. Zonder zekerheid over de afkomst van het bouwpuin is de archeologische waarde beperkt.