waarneming

Abdijstraat II

archeologisch element
ID
984239
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984239

Beschrijving

Het gaat om een poortgebouw, een voorpoort en drie grachten uit verschillende periodes, en verschillende wegverhardingen en bijhorende opmaak- en looplagen. Deze laatste zijn onder te verdelen in verschillende fases. Van een aantal fases is de chronologische relatie met de poort, voorpoort en de grachten te bepalen. Wel was het niet mogelijk om de verschillende fases van de weg aan weerszijden van de gracht bij de voorpoort met elkaar te linken. Tot slot zijn er nog enkele muurfragmenten aangetroffen die te associëren zijn met recentere structuren langsheen de Abdijstraat.

Voor deze straat lijkt het alleszins weinig waarschijnlijk dat ze pas zou aangelegd zijn na de komst van de abdij. De oudste opgegraven fase gaat vooraf aan de aanleg van de Brusselpoort op deze locatie. Verschillende boven elkaar gelegen verhardingen, ophogingen en spoellaagjes tonen mogelijk aan dat de Abdijstraat oorspronkelijk een holle weg was. Dat deze weg in die oudste gedateerde fase al gekasseid was wijst erop dat deze plaats al enig belang moet gehad hebben.

Belangrijker dan de datering van dit wegdek is die van de Brusselpoort. Een datering in de tweede helft van de 11de of de eerste helft van de 12de eeuw is het meest waarschijnlijk. Opmerkelijk, aangezien de aanwezigheid van de poort bij uitbreiding duidt op een georganiseerde omwalling op deze plaats. Daarmee kan bewoning verondersteld worden - zonder dat dit uitspraak doet over de occupatie in de andere delen van de oude stad. De dateringsmogelijkheden zijn gelimiteerd: de datering van de poort omspant ca. één eeuw. Gelet op de historische gegevens over de stichting van de abdij en de aanwezigheid van de kerken zijn er nog steeds verschillende mogelijkheden voor de onderlinge chronologie.

Het archeologisch onderzoek in de Abdijstraat leverde belangwekkende resultaten op. Zo kon de locatie van de Brusselpoort en de bijhorende voorpoort exact bepaald worden. Maar ook brachten de opgravingen meer klaarheid over de ouderdom van de Abdijstraat en de poort, wellicht relevant voor de vroegste geschiedenis en ontwikkeling van Geraardsbergen. Het is duidelijk dat een combinatie van historische bronnen, cartografie, toponymie en archeologisch onderzoek noodzakelijk is.


Auteurs: Vervoort, Thomas
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Gracht en voorpoort nieuwe tijd

Datering: 17de eeuw, derde kwart 16de eeuw, eerste helft 18de eeuw
Typologie: bouwmaterialen, grachten (verdedigingselementen), muurresten, poorten (verdedigingselementen), sanitaire infrastructuur, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, kalkzandsteen, natuursteen, steengoed
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Deze gracht en de 15de-16de-eeuwse kunnen op eenzelfde moment zijn aangelegd. De vulling bestaat uit heterogene, vrij puinige pakketten met onderaan een laag met natuursteenbrokken. Net zoals bij de gracht aan de Brusselse poort duidt dit op een onmiddellijke demping van een goed onderhouden droge gracht. In totaal zijn uit deze context tientallen scherven gerecupereerd die toelaten om de demping van de gracht te dateren. Van deze zijn er zes als residueel te beschouwen. Ze dateren in de middeleeuwse periode en zijn waarschijnlijk verspit. Twee scherven faience fine zijn wellicht intrusief en tussen de vondsten geraakt bij het verdiepen tussen en onder de talrijke nutsleidingen die de gracht doorsnijden. Op basis van de rest van het aardewerk is een datering in de 17de of de eerste helft van de 18de eeuw naar voren te schuiven. Bij het rode lokaal gedraaide aardewerk (57 scherven, waarvan 50 wandscherven) komen kamerpotten, kannen/kruiken en teilen voor. Eén rand van een grape in rood aardewerk heeft een baksel van bovenlokale oorsprong. Bij het steengoed met engobe/zoutglazuur is één scherf toe te wijzen aan een kan/kruik. Daarnaast zijn ook drie scherven steengoed aangetroffen. Deze laatste sluiten een datering voor 1580 uit. Op basis van deze vondsten blijkt duidelijk dat de demping van deze gracht op een recenter tijdstip dan de demping van de 15de-16de-eeuwse gracht gebeurde.
In de vroegere gracht is een voorpoort gebouwd. Deze is dus jonger dan de gracht en bestaat uit een muur en een insteek. De poort rustte oorspronkelijk op twee pijlers. Alleen de pijler aan de noordzijde van de Abdijstraat is bewaard gebleven. De pijler aan de zuidzijde is volledig verstoord door herstellingen aan de riolering. De onderkant van de fundering is niet bereikt. Om deze pijler te kunnen bouwen is eerst een bouwsleuf of insteek gegraven in de opvulling van de voormalige gracht. De pijler is opgetrokken met onregelmatig gekapte blokken kalkzandsteen en hier en daar een brok baksteen. Als mortel is een harde, vrij zandige kalkmortel gebruikt. In deze structuur bevonden zich drie wandscherven aardewerk: één in rood lokaal gedraaid aardewerk, één in grijs lokaal gedraaid aardewerk en één in steengoed met engobe/zoutglazuur. Uit het profiel blijkt duidelijk dat de vulling gebruikt voor de insteek bestaat uit dezelfde grond als de vulling van de gracht. Op basis van deze vondsten kan dan ook geen uitspraak gedaan worden over de datering van de bouw van de voorpoort. Wel dateert deze met zekerheid na 1580, wat correspondeert met de historische en cartografische gegevens.

Keldermuur en bezinkput (20ste)

Datering: 20ste eeuw
Typologie: kelders, muurresten, riolen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Deze structuur is te beschouwen als één van de recentste sporen gevonden bij de opgraving. Deze structuur bestaat uit een muur en een insteek. De fundering in baksteen is te interpreteren als de muur van een kelder die hoorde bij een boerderij langs de Abdijstraat. Deze woning werd in de jaren ’70 afgebroken voor de bouw van een garagecomplex.
De recente bakstenen structuur die aan de westzijde tegen de muur is aangebouwd is onderdeel van het recente rioleringssysteem en deed dienst als bezinkput.

Muurfragment (14de-16de eeuw)

Datering: 14de eeuw, 15de eeuw, 16de eeuw
Typologie: muurresten, poorten (verdedigingselementen), toegangsbruggen
Materiaal: aardewerk, mortel
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Aan de westzijde van de 15de-16de-eeuwse gracht bevindt zich deze structuur. Deze structuur is stratigrafisch ouder dan de opvulling van de gracht. De fundering in baksteen (27x13x6cm) is gemetst met een zachte, vrij zandige kalkmortel met kalkstippen. Gezien de beperkte omvang van de fundering is het moeilijk om het metselverband met zekerheid te identificeren. Mogelijk betreft het een staand verband of een kruisverband. Zowel aan de zuid- als aan de oostzijde is de fundering mooi afgewerkt wat er op wijst dat dit de begrenzing van de muur is. Aan de westzijde wordt de muur doorsneden door een recente nutsleiding terwijl aan de noordzijde de begrenzing buiten de onderzoekszone valt. Het is mogelijk dat de aanleg van deze structuur gelijktijdig gebeurde met de aanleg van de gracht.
Qua interpretatie kunnen zowel de locatie van het muurfragment, naast de gracht, als de duidelijke begrenzing van de fundering aan de zuidzijde een aanwijzing zijn voor de interpretatie van de muur als poort. Een andere mogelijkheid, die niet kan uitgesloten worden, is een gebruik als brugpijler.
Het baksteenformaat wijst op een datering in ten laatste de 14de eeuw. Een datering die bevestigd wordt door de datering van de opvulling van de gracht, die tussen de tweede helft van de 15de of in de 16de eeuw heeft plaats gevonden.

Ophogingslaag en gracht (15de-16de eeuw)

Datering: 15de eeuw, 16de eeuw
Typologie: bouwmaterialen, grachten (verdedigingselementen), ophogingslagen, vaatwerk, versieringsonderdelen van voorwerpen
Materiaal: aardewerk, koper, lood, steengoed
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De eerste structuur hier is te interpreteren als ophogingslaag. Deze laag is recenter dan de Brusselse poort en ouder dan de gracht bij de voorpoort. Deze context is aangetroffen in de volledige onderzoekszone ten oosten van de hoofdpoort. De laag bevat over het algemeen weinig inclusies. Op basis van de weinige vondsten is een datering in de 15de of de 16de eeuw naar voren te schuiven. In totaal bevatte deze context negen scherven. Het gaat onder meer om twee wandscherven in grijs lokaal gedraaid aardewerk, een pootje van een grape en twee wandscherven in rood lokaal gedraaid aardewerk. Eén van deze laatste is voorzien van een sliblaag met koperhoudend loodglazuur en waarschijnlijk afkomstig van een papkom. Bij het steengoed met engobe/zoutglazuur gaat het om drie wandscherven en de rand van een kruik met radstempelversiering (zonder zoutglazuur).
De tweede structuur is jonger dan de ophogingslaag. Deze gracht, gelegen tussen de grachten bij de voorpoort en de Brusselse poort, ligt parallel aan de hoofdpoort. De vulling bestaat bovenaan uit homogeen lemig zand met inclusies van puin. Onderaan zijn de inclusies minder talrijk en gaat het om een opvulling met zand. Op dit niveau zijn er geen inspoelingslaagjes waargenomen. Net zoals bij de gracht bij de Brusselse poort duidt dit op een onmiddellijke demping van een goed onderhouden droge gracht. In totaal zijn uit deze context 8 scherven gerecupereerd die toelaten om de demping van de gracht te dateren. Ze zijn allemaal te plaatsen in de laatmiddeleeuwse periode. Drie scherven zijn toe te wijzen aan het grijs lokaal gedraaid aardewerk, twee aan steengoed met engobe/zoutglazuur en drie aan het rood lokaal gedraaid aardewerk. Van deze laatste groep zijn twee randen te identificeren als afkomstig van steelkommen. Op basis van deze randen is een datering in de tweede helft van de 15de eeuw of de 16de eeuw voor de demping van deze gracht naar voren te schuiven. Ondanks het beperkte aantal zijn de vondsten in deze gracht duidelijk ouder dan deze in de gracht bij de voorpoort. Deze gracht is dus eerder gedempt.

Verdedigingswerken (11de-12de eeuw)

Datering: eerste helft 12de eeuw, tweede helft 11de eeuw
Typologie: grachten (verdedigingselementen), poorten (verdedigingselementen)
Materiaal: kalkzandsteen, mortel, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Er kwam een massieve fundering aan het licht. Op basis van de opgegraven resten, de ligging ten opzichte van de recentere voorpoort en de beschikbare iconografie is deze te interpreteren als een deel van de fundering van een poortgebouw. De muur is opgebouwd uit onregelmatige blokken kalkzandsteen en kalkmortel met kalkstippen. De datering van deze structuur is wegens het ontbreken van vondsten en houtskool niet mogelijk op een reguliere manier. Hierdoor blijft alleen de datering van de mortel zelf over. Ondanks het feit dat deze techniek soms problematisch kan zijn, is er wegens het ontbreken van andere dateringsmiddelen toch gekozen om deze te laten uitvoeren. Dit leverde als resultaat een datering op met 95,4% waarschijnlijkheid tussen 1020 en 1160AD. Het valt echter niet uit te sluiten dat de datering nog jonger kan zijn doordat er nog fossiele koolstof aanwezig is. Alleszins sluit deze datering aan bij de datering van de oudere wegniveaus. Op basis van deze relatie kan gesteld worden dat een datering in de tweede helft van de 11de of de eerste helft van de 12de eeuw voor de bouw van de Brusselse poort het meest waarschijnlijk is.
Deze gracht bevindt zich aan de oostzijde van de onderzoekszone en is recenter dan de 12de-13de-eeuwse weg en ouder dan de ophogingslaag. In het profiel van de gracht is te zien dat de gracht niet geleidelijk is opgevuld, maar dat er eerder sprake is van een doelgerichte opvulling met aangevoerde grond en dunne organische laagjes. Dit kan betekenen dat de gracht ten tijde van de openligging steeds goed is onderhouden en dat het een droge gracht is geweest, wat gezien de locatie op een helling niet verwonderlijk is. Gezien de organische aard van twee dunne laagjes in de gracht is een waarderend pollen- en macrorestenonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat er geen pollen in de lagen bewaard zijn gebleven en dat de macroresten bestaan uit verkoolde plantenresten. Deze lagen zijn dus zeker niet in verband te brengen met een gebruiksfase van de gracht, maar eerder met het buiten gebruik stellen en dempen ervan. Hoewel er in de gracht geen aardewerk is aangetroffen, is op basis van de stratigrafische relatie vast te stellen dat deze gracht van de drie aangetroffen grachten de oudste is en samen heeft bestaan met de oorspronkelijke fase van de Brusselse poort.

Weg (10de-14de eeuw)

Datering: late middeleeuwen, volle middeleeuwen
Typologie: cultuurlagen, funderingslagen, holle wegen, karrensporen, kasseiwegen, vaatwerk, verharde wegen
Materiaal: aardewerk, Doornikse kalksteen, ijzer, kalkzandsteen, steen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De oudste structuren zijn vastgesteld aan weerszijden van het recentere poortgebouw. Een eerste onderdeel is waarschijnlijk de opmaaklaag of fundering voor de kasseiing. De verharding bestaat uit onregelmatige brokken kalkzandsteen en keien. De stenen zijn eerder te beschouwen als een laag gestorte en aangedamde steenslag en liggen in een los verband. Bovenop de weg bevindt zich hier en daar een duidelijk looplaagje dat ontstaan is door accumulatie van afval op dit wegdek. Om de oudste weg te dateren zijn drie fragmenten houtskool onderworpen aan een radiokoolstofdatering, waarbij de eerste afwijkt van de laatste twee en dus buiten beschouwing wordt gelaten. Het gemiddelde van de twee andere dateringen geeft als resultaat een datering tussen 985AD en 1042AD of tussen 1108AD en 1117AD. Het duidelijke onderscheid tussen de opmaaklagen in de tweede structuur is te verklaren door karrevrachten aangevoerde grond met een verschillende herkomst. De verharding van de weg bestaat uit kasseien in kalkzandsteen en Doornikse kalksteen.
Twee structuren ten oosten van de gracht bij de voorpoort zouden kunnen overeenkomen met de twee oudste wegen. In de derde structuur heeft een duidelijk onderscheid tussen verschillende lagen in de fundering mogelijk te maken met een oudere wegverharding en opmaaklaag die hier lokaal bewaard zijn gebleven. Het eerste onderdeel van de laatste structuur is deels te beschouwen als de opmaaklaag of fundering voor een kasseiing. Het kan echter ook dat deze context geleidelijk tot stand is gekomen. Boven de verharding is een groot aantal fijne laagjes waarneembaar, waaronder lokaal concentraties met keitjes, mogelijk gestort als verharding. De eigenlijke verharding van de weg bestaat uit onregelmatige brokken kalkzandsteen. Deze twee tracés leverden slechts zevenn wandscherven in middeleeuws lokaal gedraaid aardewerk op.
De laatste structuur is vastgesteld op verschillende plaatsen ten westen van de gracht, aansluitend aan de oostzijde van het poortgebouw. Mogelijk bestond deze fase van de weg gelijktijdig met het poortgebouw. De verharding van de weg bestaat uit kasseien in kalkzandsteen en Doornikse kalksteen, ingebed in de opmaaklaag. In de fundering lagen enkele scherven aardewerk, te dateren na 1050 AD en voor 1325 AD. Enkele scherven postmiddeleeuws aardewerk zijn wellicht intrusief.
Ten oosten van de gracht is het onderscheid tussen de verschillende opmaaklagen en verhardingen soms moeilijk vast te stellen, en worden de verschillende lagen toegewezen aan twee structuren waarbij telkens aan de bovenzijde een verharding is vastgesteld.


Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Geraardsbergen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Abdijstraat II [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984239 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.