waarneming

Jan Vanderstraetenstraat 2-4

archeologisch element
ID
984257
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984257

Beschrijving

Naar aanleiding van een verkaveling vond er een archeologisch vooronderzoek en een opgraving plaats. De grenzen van de site zijn niet bereikt. Met de huidige kennis moet gezegd worden dat de site zich uitstrekt over minstens het volledige gebied van de geplande verkaveling.

De sporen uit de vroege ijzertijd zijn moeilijk te interpreteren. De samenhang lijkt verloren door de latere occupatie van het terrein. Mogelijk gaat het om nederzettingssporen, maar het kan ook gaan om losse voorraadkuilen die tussen de akkers werden gebruikt om tijdelijk de oogst in op te slaan. Het handgevormd aardewerk vormt een consistent geheel en kan op basis van uiterlijke kenmerken gedateerd worden in de vroege ijzertijd. Op basis van de typologie van Henton worden ze gedateerd tussen 550/530 – 480/450 v. Chr.

De sporen uit de vroege-volle middeleeuwen behoren tot een site met een ambachtelijk karakter. Er kon 1 hoofdstructuur opgetekend worden, type H0a. Deze structuur lijkt vroeger te dateren dan de verschillende hutkommen en hun bijhorende afvalkuilen. De bewaring van de sporen lijkt redelijk goed, maar het moet opgemerkt worden dat de depressie in het noorden van het terrein deels opgevuld werd met materiaal dat afkomstig is van de site. Er kan dus vanuit gegaan worden dat de sporen wel afgetopt zijn door erosie.

De sporen uit de middeleeuwen zijn in relatie te zien met bewoning (structuur 1 en waterput) en met ambachtelijke activiteiten, zijnde hutkommen met bijhorende afvalkuilen maar ook een waterput.

Hutkommen worden gerelateerd aan artisanale activiteiten. Deze werden gebruikt voor opslag van goederen of graan en voor ambachtelijke activiteiten zoals weven, het malen van graan, ijzerbewerking, enz… De aanwezigheid van fragmenten van handmaalstenen in de afvalkuilen tonen aan dat het malen van graan zeker deel uitmaakte van de activiteiten op de site.

Ook op basis van het natuurwetenschappelijk onderzoek kan gezegd worden dat het verbouwen van graan een belangrijk onderdeel van de economie van de nederzetting was. Op basis van de onderzochte resten kan gezegd worden dat het graan waarschijnlijk geteeld werd volgens een drieslagstelsel en dat het graan op de nederzetting verwerkt werd.

Binnen het middeleeuws aardewerk kunnen volgende aardewerkgroepen herkend worden: handgevormd grijs, gedraaid grijs aardewerk als lokaal/regionaal vervaardigd aardewerk en handgevormd aardewerk met donkere kern, Maaslands aardewerk, Rijnlands roodbeschilderd
aardewerk, ruwwandig aardewerk, Badorfaardewerk, steengoed en reliëfbandamfoor als importmateriaal. Het materiaal is doorgaans goed bewaard, maar sterk gefragmenteerd.

De ingezamelde fragmenten natuursteen bestaan voornamelijk uit de lokale zandstenen die op 1 fragment na onbewerkt lijken. Één fragment is mogelijk gebruikt als bouwsteen, maar dit is niet zeker.De fragmenten basaltlava behoren allemaal tot draaiende handmaalstenen, gebruikt om graan te malen. Dit soort gesteente is import van de Eifel. Er werd ook 1 klein stukje leisteen aangetroffen. Leisteen is afkomstig van Zuid-België en werd meestal gebruikt als dakbedekking.


Auteurs: Steenhoudt, Michiel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Artisanele site

Datering: Karolingische periode, volle middeleeuwen
Typologie: afvalkuilen, ambachtelijke objecten, bouwmaterialen, depressies, greppels, hutkommen, kuilen, paalkuilen, waterputten
Materiaal: aardewerk, basalt, leisteen, plantaardig materiaal, zandsteen
Gebeurtenis:

Ijzertijd sporen

Datering: vroege ijzertijd
Typologie: kuilen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Lithisch materiaal

Datering: neolithicum
Typologie: losse vondsten
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tijdens het veldwerk zijn negen vuursteenartefacten ingezameld. Het gaat om een twee natuurlijke fragmenten, vier afslagen, een kernflank en twee een werktuig. Het eerste werktuig is niks meer dan een afslag met polijstsporen (ca. 40x31x8 mm).
Bij gebrek aan duidelijke gidsartefacten valt het kleine ensemble slechts moeilijk te dateren. De beide afslagen met polijstsporen wijzen in de richting van de tweede helft (midden-/laat-) van het neolithicum. Het polijsten van vuursteen start namelijk pas tijdens het midden-neolithicum, wat meteen voor een datering post-quem zorgt. De overige artefacten spreken deze datering niet tegen. Het gaat om een aantal vrij massieve afslagen met een brede en dikke hiel, een uitgesproken impactpunt en sporen van verbrijzeling langs de rand; en een kernflankafslag die op een afslagproductie vanuit twee tegenstelde slagvlakken wijst. Dergelijke artefacten worden bijna standaard in neolithische contexten aangetroffen.


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jan Vanderstraetenstraat 2-4 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984257 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.