Omdat het onderzoeksgebied bebouwd zal worden, diende een proefsleuvenonderzoek te worden uitgevoerd om het terrein archeologisch te waarderen. Daarbij werd in de centrale zone van het onderzoeksgebied een nederzetting aangetroffen uit late middeleeuwen, die in gebruik bleef tot in het begin van de twintigste eeuw. Kenmerkend is de aanwezigheid van een gracht die een bouwzone omsluit.
Minstens sinds de tweede helft van de 18de eeuw bevond zich een boerderij met walgracht op het onderzoeksgebied.
Van de erfgracht was in de tweede helft van de 18de eeuw enkel nog de zuidelijke helft bewaard en een deel van de aanvoergracht in het zuidwesten.
Verder kan ook de aanwezigheid van sporen ouder dan de middeleeuwen niet worden uitgesloten. Op een afstand van ca. 200 m ten noorden van het onderzoeksgebied werden sporen aangetroffen uit de metaaltijden en de Romeinse tijd.
In de oostelijke zone ter hoogte van de toegangsweg werden geen kwalitatief goed bewaarde sporen teruggevonden en de westelijke zone is door de vijver en de hoogstammige bomen niet onderzoekbaar.
In het toenmalig landschap was de site gelegen in een iets lagere zone in het landschap, om de gracht te voorzien van water. De bouwzone zelf werd niet kunstmatig verhoogd. Het huidige reliëf van de binnenzone werd sterk beïnvloed door de herinrichting van de site als woonzone in het begin van de twintigste eeuw.
Auteurs: De Beenhouwer, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Het eerste spoor is een ringvormige gracht met een variabele breedte.
Van de verschillende constructies die op historische kaarten uit de 18de en 19de eeuw getekend staan, werden bij het proefsleuvenonderzoek restanten teruggevonden. Op enkele plaatsen werden nog muurresten aangetroffen, maar meestal zijn het de uitgestrekte afbraaklagen die wijzen op de aanwezigheid van een gebouw. Door de gebruikte baksteen en de aanwezigheid van een kelder kan het gebouw geïnterpreteerd worden als het woonhuis van het erf. Het baksteenformaat toont aan dat het om het oudste stenen gebouw gaat op de site. Een datering op het einde van de 18de eeuw is perfect mogelijk. Globaal is het aardewerk te dateren tussen de 16de en de 18de eeuw, en bevat naast rood aardewerk en steengoed uit Westerwald, ook industrieel wit aardewerk Het lijkt erop dat de gebouwen in verschillende fasen werden opgericht. De oudste sporen op de site behoren tot een houtbouwfase. De verstening van de gebouwen vangt vermoedelijk aan in de nieuwe tijd en is een geleidelijk proces. Het oudste gebouw is de eerste structuur, waarvan een muur in situ werd teruggevonden. Het gebouw werd voor de 17de eeuw opgericht. Omdat het als eerste in steen werd gebouwd, kan er worden vanuit gegaan dat dit in die periode het hoofdgebouw van het erf was.
Op basis van de vondsten kan gesteld worden dat de site met walgracht de enige goed te documenteren nederzetting is die zich op het onderzoeksgebied bevindt. Voor dit erf is een continuïteit mogelijk van de 13de of 14de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw.
Het erf is mogelijk ontsloten langs de Kruibekesteenweg. Ook vandaag is daar nog de toegangsweg tot het terrein en op de oude kaarten vormt de zone van de weg steeds een apart perceel.
Beschrijving:
Een aantal sporen hebben een zeer donkere vulling met houtskoolbrokjes en brokjes verbrand leem of brokjes van een zacht baksteenbaksel. De sporen hebben een hoog humusgehalte, wat de donkere kleur verklaard. Sommige sporen oversnijden elkaar zodat nog een fasering te verwachten is. Zo wordt een greppel gesneden door een kuil.
Een paalkuil met een blekere vulling wordt gesneden door een andere paalkuil met donkere vulling. Daarom is het mogelijk dat ook sporen met een lichtere vulling ouder zijn of eveneens in de late middeleeuwen thuishoren. Een voorbeeld hiervan is een rechthoekige paalkuil van met een breedte van 81cm die zich gedeeltelijk onder de bakstenen muur van de eerste structuur bevindt. De vulling van de aanlegkuil is licht bruin met vlekken en bevat houtskool. De vulling van de paalschim is donkerbruin met vlekken en bevat houtskool en baksteen. De kuil bevatte geen vondsten, maar de ligging onder het muurspoor bewijst dat op deze plaats een ouder houten gebouw stond.
Het materiaal dat bij de aanleg van het vlak of bij het couperen werd gevonden toont aan dat het om sporen gaat uit de late middeleeuwen. De gevonden aardewerksoorten zijn grijs aardewerk, rood aardewerk en vooral Maaslands aardewerk. Het schervenaantal is te laag om verregaande conclusies te trekken, maar het materiaal hoort globaal thuis in de late middeleeuwen. De combinatie van rood, grijs en Maaslands wit, situeert de sporen in de 13de of 14de eeuw.
Vanaf de 13de of 14de eeuw is er sprake van permanente bewoning op de site, binnen de begrenzing van het latere erf. Hierop wijzen de scherven geïmporteerd Maaslands aardewerk uit de oudste akkerlaag en uit de kuilen en paalkuilen en de scherven die mogelijk tot het hoog versierd aardewerk gerekend mogen worden. Een andere laatmiddeleeuwse vondst is die van een kom in grijs aardewerk met bandvormige rand.
Beschrijving:
In de zone ter hoogte van de toegangsweg aan de Kruibekesteenweg werd een sleuf aangelegd in de tuin naast de weg, in een zone die vrij was voor onderzoek. In een windval werd een kleine scherf handgevormd aardewerk gevonden. Twee mogelijke sporen die aangetroffen werden, waren zeer sterk gebioturbeerd. Het was niet met zekerheid te bepalen of het om ondiep bewaarde menselijke sporen ging of om louter natuurlijke sporen. De scherf in de boomval duidt op de aanwezigheid van de protohistorische mens in de omgeving, maar er werden geen kwalitatief goed bewaarde sporen teruggevonden. Het eerste spoor, een ovale kuil van 50 op 42cm, bevat ijzervlekken. Het spoor is slecht bewaard. Het andere is een ronde kuil van 65 op 60cm. De bewaarde diepte bedraagt maximaal 6 cm. De vulling bevat ijzervlekken. Het spoor is slecht bewaard. Bioturbatie en de ondiep bewaarde spoorvulling kunnen in beide niet van elkaar gescheiden worden.
Beschrijving:
Het gaat om een langwerpige kuil met een lengte van 140m. De vulling bevat baksteen en houtskool.
Gezien de omvang en de homogene licht gereduceerde vulling, moet het gaan om een open poel. Stratigrafisch is de overgang van de kuil met de hoger liggende aangevoerde laag eerder geleidelijk en vaag, vermoedelijk door de reductieprocessen in de bodem. Het is daarom niet met zekerheid uit te maken of de vulling al dan niet deel uitmaakt van de aangevoerde laag.
De laag bevatte 11 fragmenten in rood aardewerk en 1 fragment in faience, te dateren in de tweede helft van de 16de eeuw en de 17de eeuw, en verder de tand van een varken. Op basis van het aardewerk kan hypothetisch gesteld worden dat de vulling ouder is dan de aangevoerde laag.
Beschrijving:
Rondom het erf werden nog sporen geregistreerd. Het gaat voornamelijk om kuilen of vlekken vanuit de akkerlaag en enkele greppelvormige sporen. Daarnaast zijn er nog sporen van landbouwactiviteiten in de vorm van parallelle stroken spitsporen. Een langwerpige kuil werd gecoupeerd, maar was erg ondiep bewaard.