Bunker 1 is iets kleiner dan bunker 2 (buitenwerks respectievelijk 4,36 x 4,15 m en 4,48 x 4,53 m). De maximale hoogte binnenin bunker 1 is 1,59 m en de binnenwerkse breedte 2,3 m. Golfplaten van 1 m breed overspannen de ruimte. Ze zijn gekenmerkt door diepe en brede golven (10 cm van golf tot golf). De golfplaten liggen op een horizontaal ijzeren I-profiel. Bij bunker 1 is, alleszins aan de voorzijde, de aanwezigheid van een funderingsplaat vastgesteld, die 0,3 m breder is. Dit plateau, waarin ook ijzeren staven zijn verwerkt, stak in een houten bekisting van planken en palen.
De zijwanden en de achterzijde van de bunker hebben een dikte van 1,1 m. Aan de voorzijde is dat 0,4 m. In het beton zijn de afdrukken van de planken van de bekisting te zien; de breedte van de afdrukken varieert tussen ongeveer 14 en 28 cm. In de dagwanden van de deuropening zijn uitsparingen voorzien om er houten blokken in te plaatsen om de bekleding en de deurhengsels aan vast te maken. In de frontgevel waren ook twee kleine schuine uitsparingen aangebracht om van bovenuit piketten in te schuiven, mogelijk om er prikkeldraad of camouflage aan te bevestigen.
Parallel met de voorzijde van de bunker, op 0,5 m afstand, was een loopgraaf aangelegd. Op de bodem van deze loopgraaf lagen loopplanken naast elkaar. Voor de wandbeschoeiing waren palen en opnieuw planken en mogelijk ook vlechtwerk gebruikt. De loopgraaf was 0,9 m breed. Op de bodem was ook nog een metalen buis met telefoonkabel vast te stellen. Met een trapje van 0,2 m was vóór de ingang van de bunker een overloop geconstrueerd. Ook de overloop bestond uit naast elkaar neergelegde, lange planken en was aan de zuidzijde afgezet met enkele paaltjes.
Beide onderzochte bunkersliggen op een afstand van 85 m van elkaar en maakten deel uit van de sterk uitgebouwde, voorste Duitse linie of Vorderste Stellung. Ze lagen 200 m verwijderd van de eigenlijke vuurlinie, die tot de mijnenslag van 7 juni 1917 bemand werd.