waarneming

Wontergemstraat

archeologisch element
ID
984422
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984422

Beschrijving

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in totaal 204 spoornummers uitgedeeld aan grondsporen. Het sporenbestand bestaat uit kuilen (paalkuilen), greppels, grachten, crematiegraven urnegraven, een kringgreppel en een wegtracé. Vier sporen werden als natuurlijk gedetermineerd. De sporen zijn verspreid aangetroffen over het volledige projectgebied, met uitzondering van de verstoorde zones in het zuiden. Het schaars aanwezige vondstmateriaal in combinatie met de aard van de sporen (crematiegraven) laat een datering van de sporen in de metaaltijden en Romeinse periode toe. Enkele sporen werden als (sub)recent gedetermineerd.

De crematiegraven waren gemakkelijk te onderscheiden door de houtskoolrijke vulling en de aanwezigheid van verbrand bot. Ook werden meer specifiek een aantal urnegraven onderscheiden, waarvan één werd gecoupeerd. Deze sporen, in combinatie met een kringgreppel, maakte al snel duidelijk dat een funeraire context werd aangesneden.

Een opgraving werd uitgevoerd. Verspreid over het opgravingsgebied van 30316 m2, aangelegd over 25 werkputten, werden sporen (754 stuks) en vondsten geattesteerd gaande van de steentijden tot de nieuwste tijd. De ligging van het plangebied op hoger gelegen, goed gedraineerde droge lichte zandleemgronden maken de projectlocatie zeer aantrekkelijk voor menselijke activiteit in het verleden.

Een groot deel van de sporen (472 sporen) leverde geen vondstmateriaal op waardoor het zeer moeilijk is om ze van een datering te voorzien. Deze afwezigheid is er deels door historische realiteit alsook door aftopping van de hoger gelegen delen van het terrein.

Het is duidelijk dat er een aanwezigheid moet zijn geweest in de steentijden binnen of nabij het projectgebied. Dit zien we in de hoger gelegen delen van het terrein (noordoosten) waarop later zich ook de urnengraven en de ijzertijd nederzetting zich zal verder uitbouwen. Van
beide periodes is het duidelijk dat ze zich uitstrekken buiten de grenzen van het projectgebied naar het noorden, oosten en westen. In het zuiden is de rand redelijk begrenzend hoewel dit door de verstoring van de Riva brouwerij moeilijk hard te maken is. In de vroege middeleeuwen verschuift
het evenwicht net naar het zuidwesten. Hierbij worden de hoger gelegen delen in het noordwesten gevrijwaard. Ze zijn vermoedelijk wel gebruikt geweest als akker en of weiland. Het is duidelijk dat de sporen doorlopen naar het oosten, westen en zuiden. In de late middeleeuwen zien we
terug een shifting waarbij wordt uitgeweken naar de zone ten noorden en zuiden van de Speibeek op iets lager gelegen gronden. Mogelijks is dit gerelateerd aan bepaalde activiteiten nabij de beek.


Auteurs: De Raymaeker, Annelies; Deconynck, Jasper
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie; GATE

(Sub)recente drainagegreppels

Datering: nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: afwateringsgreppels
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Een serie smalle oost-west georiënteerde greppels werden op basis van de scherpere aflijning en afwijkende homogeen bruingrijze vulling als (sub)recente drainagegreppels geïnterpreteerd.

Begraving (bronstijd-Romeinse tijd)

Datering: late bronstijd, Romeinse tijd, vroege ijzertijd
Typologie: begraafplaatsen, brandrestengraven, crematiegraven, funerair gerelateerde constructies, funeraire, rituele en religieuze objecten, grachten (infrastructuur), grafkuilen, kringgreppels, religieuze gebouwen en complexen, urnengraven, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, bot, bot (menselijk), hout, houtskool
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Een aantal sporen kenmerken zich door een sterk houtskoolrijke vulling. Twee van deze sporen bevatten aan het oppervlak enkele spikkels verbrand bot waardoor ze met enige vorm van zekerheid als crematiegraven worden geïnterpreteerd. Enkele losgekomen fragmenten ceramiek werden ingezameld. Wel kunnen de scherven ruim in de ijzertijd worden gesitueerd. Wellicht zijn al deze sporen, gezien hun gelijkaardige kenmerken, als urnegraf te interpreteren. Tot slot werd ten zuiden van het eerste crematiegraf een deel van een structuur aangesneden in de vorm van een kringgreppel. Het gros van de sporen in deze zone kan op basis van de vulling en het aanwezige vondstmateriaal worden gedateerd in de metaaltijden en de Romeinse periode.
Mogelijk vervulden de greppels naast een functie als erfafbakening, ook een symbolische en rituele functie, als scheiding tussen de wereld van de levenden en die van de doden.
Twee Romeinse graven zijn door 14C onderzoek gedateerd in de periode 10-210 AD en 40 BC tot 120 AD (RICH-32972 en RICH-32971).

Greppels

Typologie: greppels
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Er zijn greppels aangetroffen in zone 3. De sporen hebben een gevlekt licht tot donker bruingrijze kleur met donkeroranje of bruine vlekken.

Houtskoolmeilers

Typologie: houtskoolbranderijen
Materiaal: houtskool
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In zone 3 werden twee rechthoekig afgeronde sporen met een houtskoolrijke vulling en een lengte van 140 en 160cm aangesneden. Omwille van het ontbreken van verbrand bot worden deze sporen op dit moment eerder als houtskoolmeilers geïnterpreteerd, maar deze interpretatie kan tijdens het vervolgonderzoek nog moeten worden veranderd.

Kuilen

Datering: nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: kuilen, paalkuilen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De kuilen zijn doorgaans rond of ovaal (met uitzonderlijk ook onregelmatige vormen) met een spoorvulling die varieert van licht grijsbruin tot donker grijsbruin met oranje vlekken. Er werden zowel zéér omvangrijke kuilen (>700 cm) als kleinere kuilen aangeduid. De exacte aard van deze kuilen is nog onduidelijk. Uit de vulling van een spoor werden twee fragmenten handgevormd aardewerk ingezameld. Het is goed mogelijk dat enkele kuilen omvangrijke paalkuilen zijn gezien hun geconcentreerde ligging.
Er zijn ook in zone 3 kuilen aangetroffen. De sporen hebben een gevlekt licht tot donker bruingrijze kleur met donkeroranje of bruine vlekken.
Het wielgedraaid aardewerk omvat vnl. postmiddeleeuwse scherven, afkomstig uit recentere kuilen en de ploeglaag. Het handgevormd aardewerk werd aangetroffen in de vulling van twee grachten en een kuil en wordt gekenmerkt door redelijk dikwandig handgevormd aardewerk met chamotte magering en een besmeten oppervlakte.

Laat-middeleeuwse sporen

Datering: 13de eeuw, eerste helft 14de eeuw
Typologie: ambachtelijke objecten, grachten (infrastructuur), greppels, kuilen, poelen, vaatwerk, waterputten
Materiaal: aardewerk, natuursteen, plantaardige macroresten
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Zowel ten noorden als ten zuiden van de Speibeek bevinden zich verspreid over een afstand van 190 m tal van sporen die in de late middeleeuwen kunnen geplaatst worden. Het betreft hier grachten/greppels, kuilen, een waterput alsook twee poelen. Paalsporen zijn niet geattesteerd. Het rijkelijk aanwezig vondstmateriaal plaatst de opgave van de sporen in de 13de en 1ste helft van de 14de eeuw.
De aangetroffen vondsten wijzen mogelijks in de aanwezigheid van een molen nabij de beek.
Gezien de grote verscheidenheid in een staal van een laatmiddeleeuwse poel is dit staal ook macrobotanisch geanalyseerd. Er waren geen pollenbakken beschikbaar voor dit spoor. De analyse leverde resten van voedselplanten op, zowel gekweekt (pruim, graan) als in het wild verzameld (braam, vlier). De lokale vegetatie in en rond de poel bestond uit pioniers van vochtig (en nat, maar ’s zomers droogvallend), voedselrijk milieu. IJzerhard werd mogelijk aangeplant als medicinale plant.

Lithische artefacten

Datering: steentijd
Typologie: losse vondsten
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Verspreid binnen het projectgebied werden 13 vuursteenfragmenten ingezameld.

Paalkuilen

Datering: Romeinse tijd, voor WO I
Typologie: bouwmaterialen, gebouwplattegronden, paalkuilen, perceelsgrenzen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De paalkuilen zijn overwegend rond of ovaal. De kleur van de spoorvullingen varieert van licht grijsbruin met oranje vlekken tot donker grijsbruin met bijmenging van houtskoolspikkels. In de spoorvulling van een paalkuil werd een groot fragment van een Romeinse tegula aangetroffen. Enkele paalkuilen werden gecoupeerd. Een andere vertoont in profiel een donkergrijze kern en is tot op een diepte van 28cm bewaard. Nog een paalkuil heeft een komvormig profiel tot 15cm diepte. Slechts in één geval kan met zekerheid een duidelijke samenhang (structuur) tussen de paalkuilen worden onderscheiden. Het betreft een zespalige structuur. De paalkuilen hebben een diameter van respectievelijk 30cm, 45cm, 20cm, 20cm en 25cm. Vermoedelijk is een tweede structuur aanwezig.
Drie spoornummers zijn uitgedeeld aan een rij van paalkuilen met een afmeting tussen de 40 en 45cm. Een paalkuil heeft een komvormig profiel en is bewaard tot 15cm diepte. Opvallend is de scherpe aflijning van de paalkuilen wat doet vermoeden dat het, in tegenstelling tot de rest van de sporen, recentere uitgravingen zijn. Mogelijk zijn deze in verband te brengen met een perceelsafbakening op de topografische kaart van 1904. Een groot cirkelvormig spoor heeft een gelijkaardige vulling als de sporen in zone 1.
In zone 3 zijn ook paalkuilen teruggevonden. De sporen hebben een gevlekt licht tot donker bruingrijze kleur met donkeroranje of bruine vlekken. Een cluster van grote cirkelvormige paalkuilen ter hoogte van het centrale kijkvenster zouden met elkaar in verband kunnen staan hoewel een herkenbare structuur ontbreekt.

Rurale nederzetting ijzertijd

Datering: middenijzertijd, vroege ijzertijd
Typologie: gebouwplattegronden, kuilen, nederzettingen, paalkuilen, poelen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Na het gebruik van de terreinen in de late bronstijd-vroege ijzertijd als funeraire site zien we nu in de vroege en midden ijzertijd de inplanting van een rurale nederzetting. Net zoals in voorgaande periodes zien we een sterke aanwezigheid van sporen op de oostelijke, hoger gelegen regio, binnen het projectgebied.
Vermoedelijk bevinden we ons op de rand van de nederzetting nabij de akkers en weilanden. De hoofdgebouwen bevinden zich buiten de grenzen van het projectgebied, vermoedelijk naar het oosten. Mogelijks een achttal bijgebouwen, talloze paalsporen en kuilen waarvan drie met een hogere vondstenaanwezigheid vertegenwoordigen het sporenbestand.
In de waterkuil uit de ijzertijd zijn nauwelijks diatomeeënschaaltjes en geen pollenkorrels bewaard. Hier is verder pollen- of diatomeeënonderzoek onmogelijk.

Sporen nieuwste tijd

Datering: nieuwste tijd
Typologie: bomkraters, brouwerijen, greppels, onverharde wegen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In het noordelijk deel van het projectgebied, ten noorden van de Speibeek, werden in werkput 25 de restanten aangetroffen van een landweg zoals deze ook staat gekarteerd op de Atlas der Buurtwegen (ca 1840). De overige geattesteerde jongere sporen kunnen geplaatst worden in de 20stee en 21ste eeuw en zijn veelal gelinkt met de vroegere brouwerij en de hieraan gekoppelde afbraakwerkzaamheden.
De bomkraters uit de Tweede Wereldoorlog vullen samen met de greppels uit de Nieuwste Tijd de jongste periode aan.

Vroegmiddeleeuwse sporen

Datering: Karolingische periode, laat-Merovingische periode
Typologie: gebouwplattegronden, kuilen, paalsporen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De restanten van drie mogelijke (bij)gebouwen werden verspreid geattesteerd net als talloze palenclusteringen en een paar meer zuidelijke gelegen kuilen. Het enige aangetroffen gebouwplattegrond is vermoedelijk een éénschepig plattegrond en wordt gevormd door twee parallelle palenrijen en heeft een NO-ZW oriëntatie. De breedte bedraagt 5 m terwijl de lengte nu kan gezet worden op 7,3 m. Vermoedelijk bevond er zich nog één paal meer naar het noordoosten waarmee het gebouw een 9,8 m lang zou zijn geweest. De constructie wordt in het doctoraat van Ewoud Deschepper getypeerd als een type 1a (‘single-aisled, rectangular buildings formed by two parallel post rows’). Dergelijke gebouwen hadden een ratio verhouding van 1:2 (B:L) en werden zowel gebruikt als bij -en hoofdgebouw tussen de 7de en de 10ste eeuw n. Chr.
Vondsten gerelateerd aan deze periode zijn zeer schaars aanwezig. Ze tonen ons een occupatie die te plaatsen valt tussen 600 en 850 n. Chr. en vermoedelijk meerdere fases beslaat. De sporen situeren zich op de flank nabij de beek. De hogere regio’s die wel nog werden in gebruik genomen in de ijzertijd blijven nu leeg. Vermoedelijk werden deze gronden wel gebruikt voor grasland of akkerland binnen de nederzetting maar zijn hiervan geen sporen meer bewaard.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wontergemstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984422 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.