Beschrijving

Auteurs: Terryn, Ben
Datum: 15-12-2022
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Getijdengeul

Datering: 10de eeuw, 11de eeuw
Typologie: afvalkuilen, getijdenrivieren, greppels, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), grijs aardewerk
Gebeurtenis:

• Proefsleuvenonderzoek Gruttostraat
  • proefsleuven en proefputten i.f.v. sporensites: 04-07-2022
  • Bron: TERRYN B. & HELLINX A.-J. 2022Nota Blankenberge, Uitkerke Talingpad. Deel 1: Verslag van Resultaten, BAAC Vlaanderen Rapport 2224, BAAC Vlaanderen bvba, Gent, 37.
    Nota (archeologieportaal) (12-07-2022)

Beschrijving:
In de noordoostelijke hoek van het terrein werd een groot, donker spoor opgemerkt. De textuur van het spoor varieerde, gaande van zand tot op een aantal plaatsen eerder kleiig. Zowel de vulling als de grillige en onduidelijke aflijning bevestigen dat dit spoor deel uitmaakt van de laag die aan de opgevulde getijdengeul gerelateerd kan worden.
Het is opmerkelijk dat verschillende vondsten uit deze laag gerecupereerd werden. Het betreft enerzijds kleine scherven aardewerk en anderzijds enkele fragmenten dierlijk botmateriaal. Het aardewerk kan in de 10de tot 11de eeuw gedateerd worden. Dit wijst toch op een menselijke aanwezigheid in de omgeving in deze periode, waarbij het materiaal dan tijdens de laatste fase van het dichtslibben van de getijdengeul in de laag terecht is gekomen.
Uit de laag van de getijdengeul zijn verschillende vondsten gerecupereerd. Het gaat om enkele randen en wanden reducerend gebakken aardewerk, waarbij een rand afkomstig
is van een kom of een teil. Daarnaast zijn vier fragmenten van Rijnlands roodbeschilderd of Pingsdorf aardewerk gerecupereerd. Nabij de resten van de laag zijn twee kleine greppels geregistreerd. Ze bevatten geen materiaal en kunnen niet gedateerd worden. Ze staan waarschijnlijk in relatie met de getijdengeul en dienden om het gebied te ontwateren.

Kuilen met aardewerk

Datering: 10de eeuw, 11de eeuw
Typologie: kuilen
Materiaal: aardewerk, grijs aardewerk
Gebeurtenis:

• Proefsleuvenonderzoek Gruttostraat
  • proefsleuven en proefputten i.f.v. sporensites: 04-07-2022
  • Bron: TERRYN B. & HELLINX A.-J. 2022Nota Blankenberge, Uitkerke Talingpad. Deel 1: Verslag van Resultaten, BAAC Vlaanderen Rapport 2224, BAAC Vlaanderen bvba, Gent, 37.
    Nota (archeologieportaal) (12-07-2022)

Beschrijving:
In het noorden van het projectgebied werden naast een natuurlijke verstoring door boomwortels nog twee kuilen met zwarte vlekken en een vrij losse vulling aangetroffen. Het gaat om natuurlijke sporen, waarschijnlijk plantkuilen. In de vulling van de tweede kuil werden enkele fragmenten aardewerk gevonden. Deze zijn hier intrusief, maar duiden opnieuw op een menselijke aanwezigheid in deze periode.
In de plantkuilen zijn een aantal wandfragmenten reducerend gebakken aardewerk herkend. Op basis van het ensemble zonder roodbakkend aardewerk, met de aanwezigheid van reducerend gebakken aardewerk en enkele fragmenten Pingsdorf aardewerk, ligt de datering in de 10de tot 11de eeuw.

Perceelsgreppel (19de eeuw)

Datering: 19de eeuw, tweede kwart 19de eeuw
Typologie: bouwmaterialen, greppels, perceelsgreppels, versieringsonderdelen van voorwerpen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

• Proefsleuvenonderzoek Gruttostraat
  • proefsleuven en proefputten i.f.v. sporensites: 04-07-2022
  • Bron: TERRYN B. & HELLINX A.-J. 2022Nota Blankenberge, Uitkerke Talingpad. Deel 1: Verslag van Resultaten, BAAC Vlaanderen Rapport 2224, BAAC Vlaanderen bvba, Gent, 37.
    Nota (archeologieportaal) (12-07-2022)

Beschrijving:
Centraal binnen elke proefsleuf werd een noord-zuid georiënteerde greppel aangetroffen. De greppel heeft een zandige textuur met een duidelijke aflijning. In de vulling werden stukjes baksteen en een fragment rood geglazuurd aardewerk herkend. Het spoor bleek nog 10 cm diep bewaard te zijn. De greppel loopt parallel aan de perceelsgrens die op de Atlas der Buurtwegen weergegeven is en kan hiermee in verband gebracht worden. Het gaat dus om een perceelsgreppel die rond 1840 in gebruik was.
De vondsten aangetroffen als puntvondst (in 2 groepen) omvatten gedraaid reducerend gebakken aardewerk, waarbij de vijf scherven van de eerste groep van één individu afkomstig zijn.