Het gebouw is opgericht in de alluviale klei van de Dendervallei. Het maaiveldniveau is in de loop der jaren amper verhoogd (iets meer dan één meter).
Er konden drie bouwfasen vastgesteld worden. In de oudste fase werd de poortdoorgang gebouwd, een ruim 1 meter brede muur in baksteen met een zandstenen parement aan de zuidzijde. Fundering en opgaand muurwerk waren beide goede bewaard. Deze muur kon vrijgelegd worden over een lengte van meer dan 4 meter. In een tweede fase werd een smallere bakstenen fundering aangebracht aan de westzijde, onmiddellijk voor de vestgracht. Aan de zuidzijde was een zandstenen parement aangebracht. Ook hier was het opgaande muurwerk nog gedeeltelijk bewaard. Parallel hiermee, een viertal meter zuidwaarts, werd een muur van dezelfde substantie en aard vastgelegd op plan. Beide muren behoren tot dezelfde verbouwing en vormen een uitgesproken defensief element: het lijkt er sterk op dat deze tweede fase bestond uit een verdedigingselement met open keel. In een derde fase werd deze poort toegebouwd aan de zuid- en de oostzijde tot vermoedelijk één gebouw, waarschijnlijk analoog aan het huidig uitzicht van de Koepoort.