In het kader van een archeologienotatraject werd een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem uitgevoerd aan de hand van proefsleuven. Bij dit onderzoek werden slechts twee grondsporen vastgesteld. Een perceelsgracht met een oost-west oriëntatie op de zuidwestelijke rand van het plangebied kon slechts gedeeltelijk worden vrijgelegd. Deze gracht is waarschijnlijk te dateren in de nieuwste tijd en is mogelijks een voorloper van de huidige perceelsgrens. Een smallere greppel heeft een noordoost-zuidwest verloop. Dit spoor is veel vager en ouder dan de perceelsgracht. De afwijkende ligging suggereert bovendien dat deze greppel dateert van voor de huidige perceelsindeling. Door het ontbreken van vondstmateriaal kan niet achterhaald worden uit welke periode het spoor stamt. Algemeen kan het dateren uit de metaaltijden tot de middeleeuwse periode. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat er een link is met de Romeinse waterputten die even ten westen van van het plangebied werden gevonden.