Tijdens de middeleeuwen was het onderzoeksgebied gelegen op het platteland buiten Antwerpen: een open grasland met hakhoutbosjes en heggen achter de oeverwallen van de Schelde, ten zuiden van de stad. Het grasland werd begraasd en mogelijk deed men er aan hooiwinning. In het laaggelegen en bodemarm landschap lag een drenkpoel, waar vee uit kwam drinken. In de nabijheid verbouwde men rogge, gerst en/of tarwe. Vermoedelijk stonden er in de buurt van de drenkpoel enkele fruitbomen, alsook braamstruiken. In de loop van de late middeleeuwen, vermoedelijk in de 15de eeuw, werd de drenkpoel gedempt.
In de periode tussen 1542 en 1560 werd de Spaanse omwalling gebouwd. Kort daarna, omstreeks 1570, werd het hele zuidelijke deel van de nieuwe omwalling gesloopt, alsook het Kronenburgbastion en de Kronenburgtoren en dit ten behoeve van de bouw van de citadel in de periode tussen 1567 en 1571. Vóór de bouw van de citadel liep er een begaanbare verbindingswal tussen de stad en het Kiel. Ten tijde van de bouw van de citadel werd deze verbindingswal aangepast. Het is op deze locatie ten noordwesten van het noordelijke bastion 'Du Duc' van de citadel dat het onderzoeksgebied zich ongeveer situeert. In het laatste kwart van de 16de eeuw werd er achter de verbindingswal een kanaal gegraven dat diende om het water uit de Schelde tot in de gracht rond de citadel te leiden. De aangetroffen muur opgebouwd in natuursteenblokken maakte vermoedelijk deel uit van het verbindingskanaal tussen de stadsomwalling en de citadel. Ten westen ervan werden waarschijnlijk de gracht- en dempingslagen van dit kanaal ontdekt. Het is echter niet uit te sluiten dat de natuurstenen muur deel uitmaakte van de oeverwal langs de Schelde, ten westen van het verbindingskanaal. In de periode tussen 1610 en 1800 werden de kaaimuren langs de Schelde nog aangepast en uitgebreid. Ten noorden van het kanaal werd een diepgefundeerd baksteenmassief ontdekt. Mogelijk gaat het om de fundering van de kademuur en het gebouwtje dat langs de oever stond, zoals afgebeeld op prenten uit de 17de en 18de eeuw. De natuurstenen muren zouden dan kunnen overeenkomen met de inham in de oeverwal zoals weergegeven op een kaart van circa 1800.
In het begin van de 19de eeuw onder het Franse bewind onder Napoleon werden de middeleeuwse kaaimuren, huizen en poorten gesloopt en werd er een nieuwe rechte kaai aangelegd. Net ten zuiden van de Napoleontische scheepswerf werd in 1844 de scheepswerf van John Cockerill gebouwd, zoals aangetroffen in de noordelijke helft van het onderzoeksgebied. Er werden zowel stoomschepen voor het vervoer van personen en goederen gebouwd, alsook overzetboten voor het transport tussen Oostende en Dover. Tijdens het onderzoek werden de houten restanten aan het licht gebracht van deze scheepswerf. Meer bepaald de houten structuren, bestaande uit rijen houten palen met ertussen gestapelde planken, waarop de schepen opgesteld werden om ze te herstellen of te bouwen. Tevens werden verspreid ook palen gevonden waarmee de boten gestut werden. De scheepswerf was er actief tot 1872.
In de periode tussen 1874 en 1876 werd de hele citadel gesloopt. Omstreeks 1880 werd het gehele zuid opgehoogd en verdwenen de historische resten onder de grond.
Auteurs: Beldé, Griet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV
Is deel van
Historische stadskern van Antwerpen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leuvenstraat 11-31 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984547 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.